Translate

woensdag 31 december 2014

Jane Jacobs, laat uw licht over Zuid-Afrika schijnen



Het straatbeeld is er kil. In de betere buurten in Zuid-Afrika wonen de mensen achter hoge muren. Vooral blanken maar mondjesmaat ook zwarte mensen uit de middenklasse. Die muren zijn zonder uitzondering voorzien van prikkeldraad en camera's. Bewapende particuliere bewakers houden ook nog eens een oogje in het zeil. Op straat zie je niet of nauwelijks ontmoetingen tussen mensen. Die verschansen zich, bang als ze zijn het slachtoffer te worden van criminaliteit, in hun burchten. Een beklemmende samenleving.




De apartheid is al geruime tijd afgeschaft. Zuid-Afrika heeft één van de modernste grondwetten ter wereld. Met krachtige wetgeving dwingt de overheid bedrijven om zwarte burgers in dienst te nemen en hen zeggenschap en controle te geven. Op papier is de integratie dus goed geregeld, op straat vliegt de segregatie je nog steeds naar de keel.



Een strandtent nabij Durban

De verdere integratie van zwarte en blanke mensen in Zuid-Afrika is een langdurig proces. In dat proces zal vroeg of laat ook aandacht moeten komen voor de herinrichting van de openbare ruimte. Tijdens mijn reis zie en hoor ik hier nog geen signalen van.

 


Mijn gedachten dwalen af naar Jane Jacobs. Wat zou zij in Zuid-Afrika goed werk hebben kunnen verrichten. Deze Amerikaanse, inmiddels al enige jaren overleden, pleitte in de jaren zestig voor een menging van woon- en winkelgebieden. Die zorgt voor ontmoetingen in de publieke ruimte en voor een 24 uurs sociale controle door burgers onderling. Volgens mij zijn dat naast de wetgeving precies de zaken die dit land hard nodig heeft.


Paul Strijp, 31 december 2014

maandag 29 december 2014

De kwetsbaarheid van de allersterksten


Ze lagen er uitgeput bij. Krachteloos. Niet of nauwelijks nog te activeren. Je zag het aan hun ogen, ze geloofden er zelf ook niet meer in. Leeuwen, tijgers en luipaarden. Misbruikt door de mafia in Oost-Europa. Misbruikt als huisdier en jarenlang verstoken van de noodzakelijke voedingsstoffen. Voorbestemd om voor veel geld verkocht te worden, maar net op tijd gered door een aantal idealisten.




Die idealisten beheren een park in Zuid-Afrika waarin deze beesten weer op krachten kunnen komen. Maar ook niet meer dan dat. Een terugkeer naar de wilde natuur zit er niet in, daarvoor zijn ze te veel van hun jagersinstinct verloren. Zij zullen ooit sterven in dit park.

Zij zijn de heersers van het dierenrijk. Oppermachtig. Wie doet hen wat? Maar deze ervaring leert dat zelfs roofdieren kwetsbaar zijn. Kwetsbaar voor een liefdeloze opvoeding als gevolg van de menselijke zucht naar het grote geld.

Paul Strijp, 29 december 2014


zaterdag 27 december 2014

Zuid-Afrika als de grot van Plato



Het duurde even voordat ik het in de gaten had. Maar toen zag ik het overal om mij heen. De laagste vormen van dienstverlening in Zuid-Afrika zijn voorbehouden aan zwarte mensen. De schoonmaak, de bediening in restaurants en bij tankstations, de beveiliging. Allemaal bedrijfstakken waar je nauwelijks blanken aantreft.

Hoewel de tegenstellingen in dit land enorm zijn (bijvoorbeeld tussen de overvloed in de winkelcentra en de townships langs de snelwegen), maken die zwarte mensen geen ongelukkige indruk. Eerder een nederige en onderdanige.




Toch blijkt er onder deze mensen grote onvrede te leven. Onder de oppervlakte broeit het, zo verzekerde mijn broer. Het aantal stakingen neemt zorgwekkende vormen aan. Regelmatig zijn hierbij doden te betreuren, bijvoorbeeld in de mijnindustrie. "Het land maakt een heel moeilijke fase door", verzuchtte een arts die wij moesten raadplegen voor een klein ongemak. Net als in Oost-Europa heeft de bevrijding deze mensen kennelijk niet gebracht wat ze ervan verwacht hadden. Mandela heeft ons teveel beloofd, zo is het gevoel.

Voor het oog tevredenheid, ondershuids veel onvrede. Plato zei het al in zijn mythe van de grot. Niets is wat het lijkt.


Paul Strijp, 27 december 2014










vrijdag 26 december 2014

Safari-moeheid



Zo heel veel trek had hij er niet in. Alweer een safari, dat kwam hem eigenlijk wel zijn keel uit. Vooral die tochten overdag waarbij je geen enkel beest van de Big Five zag, konden hem gestolen worden. De verzengende hitte deed het laatste beetje zin verdampen.

Terwijl voor ons, voor ons als gezin, die safari's het hoogtepunt vormden. Naast het familieweerzien dè prikkel om naar Zuid-Afrika te gaan. Big Five of geen Big Five, dat donderde niet. Terend op eerdere herinneringen vroegen wij ons vertwijfeld af: hoe kun je nu ooit genoeg krijgen van een safari? Maar kennelijk kan de verveling ook in een Zuid-Afrikaans national park toeslaan.

En toch ging hij mee, mijn broer. Voor een ochtendsafari. Half vijf op. Een beetje schuldig voelde ik me wel. Hij had er natuurlijk ook voor kunnen kiezen om uit te slapen. Dat had hij als onze gastheer wel verdiend. Alleen een ontmoeting met een roofdier uit de Big Five zou dat schuldgevoel kunnen wegnemen.




We kregen meer dan dat. Leeuwen en rhino's van de Big Five. En die leeuwen liepen nog wel recht op onze jeep af. Verder wilde honden en hippo's uit de categorie 'gevaarlijk maar geen Big Five'. Om de talloze zebra's, apen, impala's, giraffen en ander onschuldig gedierte vooral niet te vergeten. Hij genoot. Dat kon je zien en dat gaf hij zelf ook aan. "We  hebben geboft", liet hij ons weten.

Ik verliet opgelucht de jeep, dit was een spannende safari.

Paul Strijp, 25 december 2014



woensdag 10 december 2014

Als u uitstekend lacht, kunt u een glaasje extra nemen



"Uw score geeft aan dat u gedurende de afgelopen vier weken voldoende heeft gelachen. Heel goed!".

Aldus het oordeel over het onderdeel 'humor' in de gezondheidstest die ik via mijn werkgever mocht ondergaan. In de toelichting lees ik dat lachen de productie van endorfine stimuleert en daarmee een kalmerend effect heeft. Lachen vermindert ook de hoeveelheid stresshormonen en zorgt voor spierontspanning.

Andere onderdelen in de test zijn: bewegen, het eten van fruit en groente, het regelmatig nuttigen van een ontbijt, roken, alcoholconsumptie, slaap en ontspanning.




Uiteindelijk gaat het om de totaalscore op al deze onderdelen. Mijn score voldoende gelachen kan beter. Er is ook een mogelijkheid dat je uitstekend gelachen hebt. Dan hoef je dus minder fruit te eten. Of kun je 's avonds een borrel extra nemen.

Met degene die mij uitstekend aan het lachen brengt, ga ik graag tot in de vroege uurtjes een borrel drinken. Over het bijbehorende slaaptekort en het ontbijt dat we de volgende ochtend missen, hoeven we ons geen zorgen te maken.


Paul Strijp, 10 december 2014


Lompe communicatie in Amsterdam IJburg



Een park in IJburg in Amsterdam. Bij het einde van een brug hangen een aantal borden. Ik sta versteld van zoveel lompheid. Twee borden met een gebod en eentje met een onduidelijke boodschap. Bij gladheid wordt niet gestrooid. En wie is de afzender van deze boodschap?, vraag ik mij af. Tot wie kan ik mij richten als ik het met de beslissing om niet te strooien oneens ben? Tot het stadsdeel Amsterdam-Oost? Of tot een of andere gemeentelijke dienst? Géén idee!

En waarom wordt er dan wel niet gestrooid? Bezuinigingen? Géén strooizout meer verkrijgbaar? Vallen botbreuken als gevolg van uitglijden voortaan onder het eigen risico van de burger? Of is de overheid van mening dat de burger bij gladheid zelf maar moet strooien? Een maatregel in het kader van de participatiemaatschappij zogezegd. Als burger tast ik in het duister. 





Maar één ding is zeker. Als het hier een maatregel in het kader van de participatiemaatschappij betreft, dan voel ik mij beslist niet aangesproken en uitgenodigd. Daar is meer voor nodig.

De overheid buigt zich al vele decennia over de vraag hoe zij de burger serieus en met respect tegemoet kan treden. Soms zie en ervaar je hoe moeizaam dat proces kennelijk is.

Paul Strijp, 10 december 2014



zaterdag 22 november 2014

Van Don't lose heart van Hella de Jonge herinner ik mij Bart Chabot





Ze waren er allemaal. Mark Rutte, Monique van der Ven met haar Edwin de Vries, Boudewijn de Groot, Paul Scheffer, Gert-Jan Wolffensperger, Paul van Vliet, Mies Bouwman, Hanneke Groenteman, Ronald Plasterk. Ze waren er allemaal, op de IDFA, bij de première van Don't lose heart van Hella de Jonge. Vrouw van. De BN-ers hoorde je elkaar de vraag stellen: "Ben jij hier ook op uitnodiging van Hella?". Wij kochten een kaartje bij de kassa.



Een interessante documentaire. Maar ook niet meer dan dat. Een documentaire die wonderlijk genoeg slechts af en toe ècht raakt. Aan de thematiek kan het niet liggen. Over de moeizame relatie van Hella de Jonge met haar vader Eli Asser. Een relatie die de tweede-generatie-problematiek in beeld brengt. Een relatie ook die zich ontwikkelt door de toenadering van Hella tot haar vader en door haar ontdekking van complexe familieverhoudingen. En toch raakte het mij dus niet. Zal vast aan mij liggen, de rest vond het wel mooi. Geloof ik.


Aan het einde vraagt Hella op het podium van Tuschinski net iets te lang de aandacht van het publiek. Veel uitleg van haar kant en een applaus voor werkelijk iedereen die een bijdrage aan haar documentaire heeft geleverd. Had ze niet moeten doen. Laat de mensen met de documentaire naar huis gaan, gun ze allemaal hun eigen interpretatie.


Na afloop kom ik op een smal trappetje in dat grote theater een grote man tegen. We kunnen niet allebei passeren, ik laat hem vóór gaan en zie Bart Chabot. Hij benut de vrije ruimte en loopt naar beneden. Je ziet dat hij mijn gebaar waardeert. "Dank u wel", zegt hij gemeend. Allerminst een houding van "Logisch dat u mij vóór laat, ik ben een bekende Nederlander".
 

Ik kan er niets aan doen. Als ik aan Don't lose heart denk, denk ik aan Bart Chabot.


Paul Strijp, 22 november 2014

Aan deze Sinterklaas zal het niet liggen



Binnen de club heb ik een concurrent. Maar voor het derde jaar op rij hebben ze mij gevraagd. Zonder dat ik daarvoor heb moeten lobbyen. Als ik ooit nog eens op zoek moet naar ander werk, dan weet ik dat ik dit vak beheers. Net zoals het vak van collectant voor een fonds van een of andere nare ziekte. Ook daar laat ik me elk jaar weer voor strikken, ook daar durf ik géén neen tegen te zeggen.



 
 
Onder luid gezang schrijd ik de kantine binnen. Je pas vertragen Paul, je pas vertragen, schiet door mijn hoofd. Die trage pas van Sinterklaas maakte op mij als kind veel indruk.

Elk kind valt ooit van zijn geloof. Dat is een onverbiddelijke wetmatigheid in ieders leven. Zelf herinner ik mij het handschrift van mijn moeder te herkennen in een brief die Sint voor ons ooit heeft geschreven. Toen was het gebeurd, in één luttele seconde. Dat zal mij vandaag niet gebeuren. Dat kinderen zich vandaag van hun geloof afkeren omdat deze Sinterklaas door de mand valt. No way.







Terwijl ik de verhaaltjes voorlees, voel ik hoe mijn Sinterklaasgewaad bijna uit zijn voegen barst. Het wordt door veiligheidsspelden bij elkaar gehouden. Als één speld het begeeft, zit ik in mijn gewone kleren voor de zaal en vallen àlle kinderen van hun geloof. Honderd stuks. Aan deze Sinterklaas zal het niet liggen, houd ik mijzelf voor. De temperatuur stijgt, ik voel hoe mijn snor en baard tot onder mijn kin zakken. "Je kunt het hele gezicht van Sinterklaas zien", hoor ik één van de kinderen fluisteren. Een ander vertrouwt mijn schoenen niet.
 
Onder luid gezang verlaat ik de kantine. De klus is geklaard, aan deze Sinterklaas heeft het dus niet gelegen. Hoop ik.
 

Paul Strijp, 22 november 2014

zaterdag 8 november 2014

Verre buren


Veel contact hebben we niet met elkaar, de mensen in ons straatje. U kent dat wel: vriendelijk groeten, in de zomer een praatje, bij elkaar aanbellen als je suiker nodig hebt of even een boormachine wilt lenen. En dat is het dan ook wel. Allemaal tweeverdieners, ieder zijn eigen leven. Geen straatfeesten zoals die verderop in de buurt wel georganiseerd worden. 
 
Gisteren trouwde een samenwonend stel uit onze straat. 's Avonds feest, buiten onze woonplaats. We waren allemaal uitgenodigd. En het moet gezegd: het was niet alleen gezellig, we hadden ook nog eens aardige gesprekken met elkaar. Niet diepgaand, maar gewoon, over de kinderen die langzaam het huis verlaten, over onze toekomstplannen, wel of niet verhuizen. Waar werk jij eigenlijk?, vroeg één van de buurmannen mij op zeker moment. We wonen dan ook pas twintig jaar bij elkaar in de straat. Twee huizen van elkaar verwijderd.

Is het een teken van deze moderne tijd? Om met je buren in gesprek te komen, moet je ver weg gaan.

Paul Strijp, 8 november 2014

maandag 3 november 2014

De opmars van het derde generatie Engels



Houdt u nog wel eens een presentatie? Op uw werk of bij de sportvereniging bijvoorbeeld? Die kans is niet zo heel groot. Als u tegenwoordig gevraagd wordt om ergens een verhaal te houden, dan houdt u een pitch. Gewone presentaties of voordrachten bestaan niet meer, u pitcht. En gaat u nog wel eens naar een symposium of congres? Ook die kans is niet zo groot. Tegenwoordig bezoekt u een event. En daar heeft u de mogelijkheid om aan breaking out sessies deel te nemen. Maanden vóór dat event heeft u al een save the date ontvangen. Vroeger noemden we dat een aankondiging. De rillingen liepen mij echt over de rug toen iemand mij onlangs vroeg of ik een bijeenkomst zou willen hosten. Hosten? Ja, als gastheer optreden.




Het Engels is weer eens bezig met een offensief. Bovenstaande voorbeelden vertegenwoordigen het derde generatie Engels. De eerste generatie kwam voort uit de managementliteratuur en heeft zich inmiddels stevig in onze taal verankerd. Wie realiseert zich nog dat management en coach van oorsprong helemaal geen Nederlandse woorden zijn? De tweede generatie diende zich aan met de opkomst van het internet. We googlen, browsen en appen wat af tegenwoordig. Uiteraard alléén als u over content beschikt. Hebben wij hier nu echt geen eigen woorden voor?

In de geest van Louis van Gaal zou ik de vraag willen stellen: is het Nederlands nu zo zwak of is het Engels zo sterk?


Paul Strijp, 4 november 2014

zaterdag 1 november 2014

Wat moet ik nu doen, mijnheer Piketty?



Hij schreef een boek en was in één klap wereldberoemd. De Fransman Thomas Piketty. Hij wordt al de nieuwe Karl Marx genoemd. In Kapitaal in de 21e eeuw laat hij zien hoe het rendement op vermogen groter wordt dan de economische groei. In mijn eigen woorden: mensen met veel kapitaal op de bank en veel onroerend goed worden rijker zonder er iets voor te hoeven doen. En dat proces gaat sneller dan de toename van welvaart voor de gewone stervelingen die voor hun geld moeten werken. Gevolg: een steeds grotere ongelijkheid, wereldwijd. Dus ook in Nederland waar de inkomensverschillen nog wel meevallen, maar de verschillen in vermogen wel aanzienlijk zijn. De remedie van Piketty? Voer maar een wereldwijde belasting op vermogen in.


 
 
 
Piketty heeft met zijn boek het thema ongelijkheid op de mondiale agenda gezet. In zijn voetspoor vroegen president Obama, de paus en het Internationaal Monetair Fonds aandacht hiervoor. En in Nederland publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid onlangs een rapport over ongelijkheid. Toenemende inkomensongelijkheid hangt samen met minder vertrouwen, stelde de Raad. Zowel minder vertrouwen tussen burgers onderling als ook minder vertrouwen van die burgers in de rechtsstaat en het parlement. Ongelijkheid heeft dus een destabiliserend maatschappelijk effect. Maar ongelijkheid heeft ook een moreel aspect. Er zijn grenzen aan wat de mensheid aan ongelijkheid wil accepteren.
 



 
 
En als je dat dan allemaal weet, dan zie en hoor je overal ongelijkheid om je heen. Tweedeling dreigt in Nederland kopte de NRC afgelopen donderdag. Strekking van dat verhaal: ons land dreigt zichzelf sociaal en cultureel in tweeën te delen. Hoogopgeleiden sluiten zichzelf op, gaan vooral met elkaar om en kijken neer op de cultuur van lageropgeleiden.

Zo, daar zit je dan als moderne burger die zich mede verantwoordelijk voelt voor wat er in de wereld gebeurt. Aan de klimaatverandering kun je wellicht nog een miniscule bijdrage leveren door op je goede gedrag te letten. Maar wat moet ik doen om die mondiale ongelijkheid van Piketty te stoppen? Er is nog geen politieke partij die, als ik dat al zou willen, een wereldwijde belasting op vermogen in haar programma heeft staan. En inderdaad, als hogeropgeleide ga ook ik vooral met gelijkgestemden om. Is het nu de bedoeling dat je lageropgeleiden opzoekt om die tweedeling te keren?
 
Kennelijk ben ook ik onderdeel van een probleem. Maar zelf ervaar ik dat helemaal niet. Mijnheer Piketty en anderen, vertelt u mij: ik wil graag mijn verantwoordelijkheid nemen, maar wat moet ik doen?
 
 
Paul Strijp, 1 november 2014


Een knuffel voor de spelers van MVV Maastricht



Het pijnlijkst was het beeld na afloop van de wedstrijd. De spelers van MVV Maastricht wilden de meegereisde supporters bedanken. Maar die protesteerden. Niet door te joelen en te fluiten, maar door collectief te zitten en zwijgen. Deze supporters waren ontgoocheld. Drie uur in de bus op vrijdagavond om je club te zien afdalen naar de kelder van het betaald voetbal.

Een klein jaar geleden schreef ik mijn eerste overpeinzinkje. Over het verdriet dat ik had van de tegenvallende prestaties van mijn favoriete voetbalclub, MVV Maastricht. En over de nostalgie. Het verlangen naar de tijden van vroeger toen MVV nog een rol van betekenis speelde en grote tegenstanders als Ajax en Feijenoord huiverden als ze in Maastricht moesten voetballen.

Gisteren speelde MVV Maastricht in Velsen tegen Telstar. Ik heb lang getwijfeld maar uiteindelijk durfde ik te gaan kijken. Tegen Volendam een aantal weken eerder had ik dat lef niet. Bang voor en op voorhand al zeker van de nederlaag. Niemand ging gisteren met mij mee. Zoon noch vriend. In mijn eentje zat ik tussen de supporters van Telstar.




Het decor bij Telstar was sfeervol. Gezelliger in elk geval dan in de Amsterdam Arena. Stadion in een lommerrijke buurt, kaartverkoop in een ouderwets hokje zonder pinautomaat, fanatieke supportersaanhang. Telstar is een sympathieke club, Telstar moet blijven. Met prachtige iconen zoals een man van een jaar of zeventig die het publiek amuseerde door op zijn gitaar de muziek uit de speakers te imiteren.




De wedstrijd kan het best omschreven worden als om aan te zien. Geen hoogstaand voetbal, maar veel strijd, hard werken en fair play. MVV Maastricht verloor met 2-0. Dat was verdiend. Mijn club kwam kracht en techniek te kort. De wedstrijd had 24 uur kunnen duren, dan nog had MVV niet gescoord. Zeven doelpunten uit twaalf wedstrijden. Kenners zeggen dan dat er iets schort aan het scorend vermogen.

We kunnen de spelers niets kwalijk nemen. Er zit gewoon niet meer in. Deze harde werkelijkheid moet ik onder ogen zien. De droom dat MVV nog een periodetitel wint en volgend seizoen Ajax ontvangt in het Geusseltstadion in Maastricht, moet ik niet meer dromen. Na het laatste fluitsignaal lagen de spelers uitgeput en wanhopig op de grasmat. Moe gestreden. Machteloos. Knock out.

MVV Maastricht deed me denken aan een kind dat op zijn tenen moet lopen. Een kind dat te hoog is ingedeeld. Een kind dat je tegen je borst wilt drukken en wilt troosten. "Kom maar schat, het is niet erg, je kunt er zelf ook niets aan doen. We gaan wel een andere school voor je zoeken".


Paul Strijp, 1 november 2014

zaterdag 25 oktober 2014

Dynamiek van de stadsvernieuwing



De stadsvernieuwing in Amsterdam. Een traditie waarmee de gemeente en corporaties al vele decennia ervaring hebben. Vroeger, in de tijden van wethouder Jan Schaefer, kon die veel protesten en emoties oproepen. Tegenwoordig verloopt de stadsvernieuwing, vooral in Amsterdam-Noord, -West en Zuidoost, een stuk geruislozer. Grote delen van het oude Amsterdam maken plaats voor nieuwe woonwijken. Je hoort er eigenlijk nooit zo veel van, mijn indruk is dat de bewoners het wel prima vinden.

Elke dag fiets ik in Amsterdam-Oost langs een huizenblok dat ook tegen de vlakte moet. Aan de Zeeburgerdijk. Ook hier geldt: op het oog niet zo heel veel aan de hand. Een ogenschijnlijk soepele en mechanistische operatie. Toch, als je goed kijkt, is er veel gaande.



 
 

Allereerst de schoonheid van de operatie. Ik word getroffen door de pracht van de sloop en de afbraak. Bulldozers en hijskranen die nietsontziend hele woonblokken ruïneren. De resten, vaak halve woon- en slaapkamers, die hulpeloos overeind blijven. Maar weten dat ook zij een keer onvermijdelijk te gronde zullen gaan.

De bewoners die soms wanhopig en machteloos zijn. En dan God aanroepen om zijn verantwoordelijkheid te nemen. Ik vraag mij af: waarin schuilt die wanhoop? De slechte staat van de woningen, de geringe sociale cohesie in de buurt, de traagheid van de sloop? En wat zou God zelf van die oproep vinden? Zou hij zich verantwoordelijk voelen?



 
 
 
En als je heel goed kijkt, tussen de hekken en de resten van de huizen, ontdek je dat de bewoners soms ook nog ruimte hebben. Ruimte voor ironie. Of zouden de bewoners elkaar hier ècht in de haren zijn gevlogen bij het ruilen van partner?








De dynamiek van de stadsvernieuwing zit in de details.


Paul Strijp, 26 oktober 2014

woensdag 22 oktober 2014

De serveerster van Lebbis werkt in de CousCousClub



https://www.youtube.com/watch?v=7Yw3hzp1rJY

Kijkt u voordat u verder leest eerst even naar dit filmpje. Dat kost u iets meer dan drie minuten, maar daar zult u geen spijt van hebben. Zelf verkeerde ik in shock na het zien ervan. Waarom is het in Nederland toch zo moeilijk om in de dienstverlening kwaliteit, snelheid en vriendelijkheid te leveren? Dat is in essentie de vraag die de cabaretier Lebbis oproept. Het lijkt zo simpel, maar heeft u ooit de dienstverlening ervaren waar Lebbis zo naar verlangt?

Mijn persoonlijke antwoord op die vraag luidde: neen, dat heb ik nooit! En net op het moment dat je je met zo'n antwoord verzoend hebt (de dienstverlening in Nederland is nu eenmaal slecht, maar voor het overige hebben we in dit land niet te klagen), stapt de gedroomde serveerster recht op je af. En dan is er ook geen ontkomen meer aan.




Ja, ze bestaan dus nog. Mensen in de horeca die kwaliteit, snelheid en vriendelijkheid leveren. En die dat voor het oog met het grootste gemak doen. Gaat u eens eten in de CousCousClub aan de Ceintuurbaan in Amsterdam.

Terwijl wij zaten te genieten van een heerlijke maaltijd voor een alleszins schappelijke prijs, vroegen wij ons af waar de couscous nu vandaan komt. Marokko, Tunesië? De serveerster wist het ook niet precies, dat kon je afleiden aan haar wat onzekere gebaartjes. Zij vond dat vervelend en liep resoluut de keuken binnen om dat aan haar baas te vragen. Zoals Lebbis zijn mayonaise kreeg, zo kregen wij iets later een keurig antwoord op onze vraag. Oorspronkelijk komt de couscous uit het Atlasgebergte, later heeft hij zich verspreid onder de landen rondom de Middellandse Zee en Parijs. Had allemaal niet gehoeven, zo'n antwoord, maar we kregen het wel.

Lebbis moet snel in de CousCousClub gaan eten.

Paul Strijp, 22 oktober 2014

maandag 13 oktober 2014

Studentenleven, leven van contrasten



In nauwelijks vierentwintig uur. Twee impressies over een bepaald type leven, het studentenleven.

Mijn vriend en zwager, werkzaam in de ambulante zorg voor psychiatrische patiënten, vertelde mij tijdens een wandeling door de Doornse bossen over het verschijnsel psychose. Dit komt relatief veel voor bij jonge mensen vóór hun dertigste, vooral studenten. Die maken een turbulente tijd in hun leven door: nieuwe studie, nieuwe vrienden, vaak ook een nieuwe stad. Kortom: nogal wat prikkels te verwerken. En dan kan het gebeuren dat ze van het één op het andere moment dingen zien die er niet zijn. Waanbeelden dus. Die komen óók voor bij de sportievelingen en de bollebozen, met een tekort aan lichaamsbeweging of intelligentie heeft psychose dus allemaal niets te maken. Het leven van psychotische patiënten stort in. Hun hoop is gevestigd op de inspanning van zorgverleners en op de werking van medicamenten.



Een etmaal later zaten we in het auditorium van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Diploma-uitreiking voor de bachelor psychologie van onze oudste dochter. Om me heen zie ik louter mooie en zelfbewuste jonge mensen. Vol zelfvertrouwen ook. Tekenend vond ik de soepele wijze waarop een studente die voor mij zat, een probleempje oploste. Zij ontdekte dat ze haar legitimatiebewijs had vergeten. Normaal gesproken kun je de uitreiking van je bul dan wel vergeten. Maar geen paniek, deze dame stuurde haar broer naar huis om dat bewijs op te halen, liep naar de zijkant van het podium waar ze de secretaris van de examencommissie fijntjes uitlegde dat hij die legitimatie later heus wel te zien kreeg. De secretaris was duidelijk onder de indruk en knikte gedwee. De studente kreeg gewoon haar diploma.

Allemaal studenten die het eerste deel van hun studie succesvol hebben afgerond en vol verwachting aan het tweede beginnen. Zich misschien niet eens bewust zijn van de kwetsbare kant van hun bestaan.

Ik ben trots op onze dochter en denk op hetzelfde moment aan de patiënten van mijn zwager die hier niet bij zijn.

Paul Strijp, 14 oktober 2014






dinsdag 16 september 2014

De burgemeester en die knalroze deur in Zwartsluis



Soms lees je een zinnetje in de krant en dat zinnetje vergeet je je hele leven niet meer. Niet dat dat zinnetje zo veelbetekenend is, maar gewoon, je vergeet dat niet. Zo las ik ooit, misschien wel dertig jaar geleden, een interview met wijlen minister Jan de Koning. "Mijn vader was vroeger burgemeester van Zwartsluis, dat is moeilijker dan minister", zo vertrouwde hij ons toe. Vraag me niet waarom, maar dit zinnetje nestelde zich voorgoed in mijn geheugen.


Afgelopen weekend maakte ik met een vriend een fietstocht rond het IJsselmeer. Ik had het al op de kaart zien staan, mijn hart maakte een sprongetje: Zwartsluis. Dat dorp zouden we passeren. Reeds van ver was ik gespannen en probeerde ik de eerste huizen te ontwaren. En toen we het stadje binnenreden, sprong een rode, knalroze deur in mijn oog. Die deur was zó verkeerd, dat hij tot in de verre regio pijn deed. Hij detoneerde, zogezegd. Mijn eerste associatie was: een concentratie van huizen voor prostituees. Vervolgens schrik: hoe kan dat, in dit zwaargelovige dorp? Mijn vermoeden bleek, voor zover ik kon nagaan, ongegrond. Gewoon een fout rijtjeshuis.


Ik heb spijt als haren op mijn hoofd dat ik van die deur geen foto heb genomen. Die houdt u van mij tegoed, ik ga een keer terug naar Zwartsluis. En ik raad u vooral aan: ga zelf ook naar Zwartsluis om die deur te bekijken. U zult er geen spijt van hebben!

De hele verdere fietstocht heb ik mij afgevraagd: zou de burgemeester van Zwartsluis in gesprek gaan met de bewoners over de kleur van hun deur? En zo ja, hoe pakt hij dat gesprek dan aan?


Paul Strijp, 16 september 2014

zaterdag 6 september 2014

Van Seneca naar Wim Kieft



Ruim een jaar geleden zat hij gebogen over de boeken van Seneca. Voor zijn eindexamen. En nu, nu verslindt hij de biografieën van topvoetballers. René van der Gijp, Andy van der Meijde, Glenn Helder, Wim Kieft. Ik vraag mij af: hoe kan dat? Waar komt die radicale omslag vandaan, waarom weet Seneca zijn aandacht niet vast te houden?






 
Seneca was een stoïcijn. Het stoïcisme probeert mensen ongevoelig te maken voor het lot. Stoïcijnen verlangen naar tegenslagen. Die zorgen er voor dat we luxe en succes relativeren. Bezit en succes moeten we volgens Seneca mentaal afschrijven zodat we immuun worden voor de pijn van het verlies ervan.


En dan Willem Kieft. Over hem is recent een fascinerende biografie verschenen. Die verhaalt over zijn angsten en zijn totale gebrek aan zelfvertrouwen, óók tijdens zijn successen als topvoetballer, zijn twintigjarige verslaving en zijn fragiele herstel op dit moment. In die biografie lezen we het volgende.


" Het PSV van die eerste jaren was een lekkere spelersgroep om bij aan te sluiten. Iedereen wist precies wat er gevraagd werd op dat niveau (...). De totale overmoed die over ons kwam nadat we de Europa Cup hadden gewonnen, dat was het begin van het einde voor onze generatie. (....) Toen we op zaterdag aankwamen in ons hotel in Spanje, liepen we rechtstreeks door naar de bar. Bier, wijn, er werd van alles gedronken. Heel langzaam ging PSV er toen aan, als elftal".

Over zijn successen als spits in het voetbal zegt hij.
"Zo was het altijd wat. Scoren zorgde voor problemen, niet scoren ook. Het was dus nooit echt ontspannen, dat voetballen. Nooit echt lekker".

En over de luxe die door de verslaving uit zijn leven verdween.
"Ik kocht een hele dure Mercedes Station. Kostte destijds 120.000 gulden. (...) De laatste jaren reis ik dus met de trein. Niet erg."

Wim Kieft heeft de levenswijsheden van Seneca aan den lijve ondervonden. Had hij deze maar eerder in zijn leven tot zich kunnen nemen, dat had hem wellicht veel ellende bespaard.

Met het lezen van de biografieën van voetballers is dus helemaal geen sprake van een radicale omslag bij mijn zoon. Eigenlijk leest hij nog steeds Seneca.

Paul Strijp, 6 september 2014






zaterdag 30 augustus 2014

Ondernemerslef of ondernemerswaanzin?



Ik ben een echte ambtenaar. Al mijn hele leven. En heb dan ook een grenzeloze bewondering voor mensen die kunnen wat ik niet kan: ondernemen. Mensen die een idee hebben, niet zeker weten of dat tot succes leidt, risico nemen en dat idee vervolgens winstgevend maken. Ik heb tal van ideeën, maar het vermarkten daarvan, neen, daarvoor ben ik niet in de wieg gelegd.

Tegen deze achtergrond volg ik op dit moment in onze woonplaats een fascinerend tafereel. Een klein en knus winkelcentrum. Al vele jaren een stabiele markt voor levensmiddelen en andere dagelijkse benodigdheden. Een supermarkt, een drogist, een slagerij, een slijterij, een bloemist en nog zo wat andere zaken. Niets bijzonders dus. Maar de laatste maanden gaat het snel. Zoals in de rest van het land vallen winkeliers om. Het reisbureau, de drogist en de slijter hebben een leeg pand achtergelaten. Nieuwe huurders zijn er nog niet.









En toen in één keer waren ze er. Twee energieke jongens die in een kleine winkel wasmachines, koelkasten, drogers en andere elektronica aan de man proberen te brengen. Een volstrekt ander assortiment dus dan de fast moving consumer goods, de levensmiddelen, van de overige winkeliers. Tot dusver heb ik nog niet één klant gezien. De twee jongens lijken vooral druk met zichzelf. Veel dingen achter de computer regelen, druk, druk, druk en een gezichtsuitdrukking die vooral verraadt dat het allemaal heel belangrijk is wat ze doen.

Bewondering voor deze jongens, die durven. Als echte ambtenaar scepsis of ze het wel gaan redden. En een gevoel van veiligheid en zekerheid dat ik die risico's niet hoef te nemen.

Als verstokte ambtenaar houd ik mijn hart vast, maar gun ik hen het beste.

Paul Strijp, 30 augustus 2014


donderdag 28 augustus 2014

De natuur doet gewoon zijn werk



Het is koud en het regent. Het is herfst. En toch is het pas augustus. De seizoenen komen tegenwoordig steeds vroeger. Of verdwijnen helemaal. Misschien bent u het al weer vergeten, maar dit jaar sloegen we de winter over. En in 2013 hadden we géén lente. Tijdens sportwedstrijden in mei van dat jaar liepen de kinderen dik ingepakt met wintermutsen rond. Een week later hadden we zomerse temperaturen.


Ik moet denken aan de film La cinquième saison. Een film waarin de natuur weigert op gang te komen. De lente blijft uit, insecten verdwijnen, koeien weigeren melk te geven en door het gebrek aan gewassen dreigt er hongersnood.


Meestal is de werkelijkheid gruwelijker dan de verbeelding van een film. In dit geval gelukkig niet. Bij ons komt de natuur wel degelijk op gang, zij het sneller of langzamer dan normaal. Mijn vriend Jan, afkomstig uit de kop van Noord-Holland, vertelde mij dat de hyacinten, de narcissen en de tulpen normaal gesproken met een tussenperiode van vijf weken tot bloei komen. Keurig op volgorde: eerst de hyacinten, dan de narcissen en tot slot de tulpen. Zo niet in 2013. Toen de lente maar niet wilde komen, stonden deze bloemen er in één keer. Zo maar, uit het niets. Begin dit jaar dienden de bijen zich al in februari aan. En nu in augustus liggen de bossen vol met kastanjes.


Het klimaat verandert. De seizoenen verslikken zich zo nu en dan. De mens raakt er maar niet over uitgepraat. En de natuur? De natuur, die zeurt nergens over, past zich aan de seizoenen aan en doet gewoon haar werk.


Paul Strijp, 28 augustus 2014




vrijdag 22 augustus 2014

25 euro voor een zwemkaartje




"De kracht van ons dorp is dat er werkelijk niets te beleven valt. Daarvoor komen de mensen naar Reillane". Die woorden sprak de eigenaar van een huis dat wij ooit huurden in een klein dorpje in de Provence. Ik moet er aan denken als ik ga zwemmen in het Flevoparkbad in Amsterdam-Oost.

Een klassiek buitenbad. Geen toeters en bellen. Niks glijbanen, niks luchtbedden. Gewoon een rechttoe - rechtaan vijftig meterbad met koud water en chloor. Met langs het bad een douche met ook alleen koud water. En een vast telefoontoestel aan de muur zoals je dat nog zelden ziet. Vijf, hooguit tien zwemmers die hun baantjes trekken. Een badmeester die doet alsof hij toezicht houdt maar zich in gedachten zal afvragen wat hij vanavond gaat doen. En zich ondertussen dood verveelt. Zo'n bad dus.




Na vier uur 's middags betaal je 1.50 euro voor een toegangskaartje. Net als bij een goede theatervoorstelling zou ik er 25 euro voor willen neerleggen. En in de winter het dubbele.

We zoeken tegenwoordig onze bevrediging in spektakel en opwinding. Leegte, ontbering, soberheid en herhaling kunnen ook veel voldoening geven.


Paul Strijp, 22 augustus 2014


Bramen van de buren




Afgelopen zomer in de Provence in Frankrijk. Uitgestrekte wijnvelden, druiven blauw en groen. Bij het uitlaten van de hond kon ik het niet laten om af en toe een trosje te plukken. En het moet gezegd: de druiven smaakten héérlijk. Na drie dagen vroeg ik mij af: hoe ver kun je daarmee gaan? Hoeveel druiven mag je plukken? Wanneer berokken je de wijnboer economische schade en -sterker- wanneer is er sprake van diefstal? Hoewel de velden oneindig waren, schrok ik van mijn eigen vraag.










Terug in onze eigen woonplaats herhaalde de wijnvelden-scène zich op kleinere schaal. De bramen van de buren reiken tot het hek van onze tuin. Twee braampjes per dag, dat moet toch kunnen. Hmmm, dacht ik, dat zijn er toch veertien per week. Waar ligt de grens? Een simpel rekensommetje leerde dat ik op die manier de oogst voor mijn buren toch aanzienlijk zou schaden. Wederom die schrik.

Het ethisch dilemma komt in de kern dus neer op de vraag: hoeveel bramen mag ik van mijn buren pikken? Mijn antwoord: eentje per week. Als niemand kijkt. Mocht ik mij ooit moeten verantwoorden voor het aangezicht van buurman, God of rechter, dan durf ik hen met dat antwoord recht in de ogen te kijken.

Onze buren lezen geen weblogs.


Paul Strijp, 22 augustus 2014



dinsdag 19 augustus 2014

Verwondering over een handjevol bloemen



Een bloemetje. Een - soms wat plichtmatig- gebaar van de man die er doorgaans zelf niet al te veel plezier aan beleeft. Het bloemetje is voor de vrouw. Burgerlijker kan bijna niet. Toch zijn er uitzonderingen. Het boeket van de winkel Bloem en Zee in IJburg in Amsterdam. Dat is een belevenis, ook voor de man. Tot mijn eigen schrik betrapte ik me er de afgelopen week zelf op. Hier is sprake van een breuk: deze bloemen zijn ook een beetje voor mij.



Het boeket is ongelijksoortig. Weliswaar allemaal veldbloemen, maar het voelt toch wat ongemakkelijk. Dit boeket past niet, is je eerste reactie. Geen homogene bos zoals bij tulpen of rozen. Maar juist door die onconventionele compositie krijg je er geen genoeg van. Kort, lang, dik, rank, geel, wit, paars. Sommige kwetsbaar, andere krachtig. En word je geraakt door de schoonheid, de trots en de elegantie van elke individuele bloem. Die zorgt voor een opgeruimd humeur. Dit boeket is een klein kunstwerk, Bloem en Zee een atelier.

Nooit geweten dat bloemen voor zo veel verwondering, ontroering en levensvreugde kunnen zorgen.

Paul Strijp, 19 augustus 2014







zaterdag 16 augustus 2014

ANWB, einde van een religie



Mijn vader droeg vroeger, toen hijzelf nog auto reed, het bedrijf op handen. Vertrouwen, veiligheid, vriendelijkheid. Dat waren de waarden die de ANWB voor hem vertegenwoordigden. Soms deed zijn geloof in het bedrijf mij aan een lichte vorm van religie denken. Een enkele keer bestelde hij de Wegenwacht voor de deur zonder dat hij daadwerkelijk pech met zijn auto had. Gewoon, het gevoel dat dat gele autootje hem gaf in combinatie met de vriendelijkheid van het personeel. De ANWB die net onder God stond.







Die religie heeft hij op mij overgedragen. En ik moet zeggen: dat is hem redelijk gelukt. Op mijn achttiende (!) werd ik lid, inmiddels heeft mijn lidmaatschap de platina status. En als we in die 33 jaar op vakantie gingen, dan hadden we de reis- en kredietbrief geregeld voordat de vakantiebestemming gekozen was.

Ik kan u melden dat ik afgelopen zomer keihard van mijn geloof ben gevallen. De ANWB brengt u verder, zegt de ANWB op televisie over zichzelf. De ANWB brengt u helemaal niet verder. De details zal ik u besparen, maar de ANWB laat haar platina leden in de kou staan, komt afspraken niet na en heeft een telefonische dienstverlening die af en toe hilarisch is.

Hoe vertel ik het mijn vader?

Paul Strijp, 16 augustus 2014











donderdag 14 augustus 2014

Dafne Schippers, supervrouw vanwege haar vergevingsgezindheid



Zonder dat we het zelf in de gaten hadden, waren we getuige van een groots sportmoment. Dat moment leek te zitten in de verbetering van een Nederlands record, maar was eigenlijk veel subtieler. Wat was er aan de hand?

Het Olympisch Stadion in Amsterdam, een aantal weken geleden. Het Nederlands Kampioenschap Atletiek. Wij zaten op de hoofdtribune, wachtend op de 400 meter van onze dochter. Vanaf die plek word je vermaakt, overal zie je topatletiek. Pal vóór ons speelde zich het verspringen af. Als Dafne Schippers springt, ga je er natuurlijk even goed voor zitten. Haar eerste sprong was meteen overweldigend, gejuich vanaf de tribune. Iedereen in afwachting van de gesprongen afstand. Maar die afstand kwam maar niet. Niemand begreep waarom. Lichte irritatie bij de topatlete, maar zonder al te veel morren zette ze aan voor haar volgende sprongen. En die waren fenomenaal! Haar vijfde sprong bedroeg 6.78 meter, een verbetering met drie centimeter van het nationaal record dat al achttien jaar stond. Vreugde alom! Ik prees me gelukkig dit moment te hebben meegemaakt.






Een dag later was ik toevallig bij een persconferentie van kinderen, in datzelfde Olympisch Stadion. Jonge pupillen interviewden Dafne Schippers. "Wat gebeurde er gisteren bij die eerste sprong, Dafne?", werd haar gevraagd. "Oh, een vrijwilliger had het zand al geëgaliseerd voordat mijn afstand was gemeten", antwoordde zij nuchter. Dat is toch een ultieme nachtmerrie voor een jury. "En wat vond je daarvan?", wilde een van de pupil-journalisten dan ook wel eens weten. "Och ja, ik vond het niet leuk, maar iedereen maakt wel eens een fout",  zei ze weer even nuchter.

Wat een kanjer, die Dafne. De gemiddelde topsporter zou na zo'n vergissing enorme stampei hebben gemaakt. Zou geprotesteerd hebben bij de jury en stampvoetend de baan hebben verlaten. Zij niet. Natuurlijk baalt zij heel even, maar zij laadt zich vervolgens op, vraagt het publiek om haar aan te moedigen en springt een record aan flarden.

Dafne Schippers is ons nieuwe nationale sportidool. Niet vanwege haar prestaties, maar vanwege haar vergevingsgezindheid naar al die mensen die een kampioenschap mogelijk maken.


Paul Strijp, 14 augustus 2014


woensdag 13 augustus 2014

Mam, is materiële pech echt geen pech?



De belangrijkste levenswijsheden krijg je mee van je ouders. Zo leerde ik al vroeg van mijn moeder: "Jongen, materiële pech is geen pech". Een wijsheid die wij weer op onze kinderen hebben overgedragen. Elk verdriet of zelfmedelijden rondom een defecte computer bijvoorbeeld, bestraffen zij genadeloos met deze woorden. "Pap, zoals oma altijd zegt: .....".







De afgelopen vakantie zijn deze woorden regelmatig door mijn hoofd geschoten. Toen wij voor de derde keer in een week met autopech werden geconfronteerd, de ANWB ondanks vele toezeggingen maar niet terugbelde, wij op een goed moment met drie kinderen en een hond op straat stonden omdat ons huurcontract was afgelopen en alle garages in Frankrijk gesloten waren, de stress er niet bepaald minder op werd, de kosten heel langzaam maar gestaag de pan uitrezen, toen dus.

Toen heb ik mij wel eens stampvoetend afgevraagd: "OK lieve moeder, inderdaad, wij leven nog allemaal en met onze gezondheid is niets mis, maar is deze materiële ellende nu echt geen pech?". En nu wij weer allemaal thuis zijn, gezond en wel, denk ik: neen, dit was inderdaad geen pech. Dit mocht geen naam hebben, wij hadden hooguit een beetje tegenslag.

Levenswijsheden van moeders verdampen niet.

Paul Strijp, 13 augustus 2014

dinsdag 5 augustus 2014

Radeloosheid van een jonge vader



Het hele tafereel duurde nauwelijks vijf minuten. Hij deed zichtbaar zijn best om een betrokken jonge vader te zijn. Een Fransman van een jaar of dertig. Op de camping. Had net een partijtje tafeltennis gespeeld en zat nu op een bankje te staren naar zijn e-reader. Lezen was het niet wat hij deed, eerder wezenloos naar zijn apparaatje turen. Vermoeid, oververmoeid liep hij het grasveld op. Gaf plichtmatig een knuffel aan zijn zoontje van drie, wisselde een paar woorden met zijn partner en legde wat spullen in de auto. Daarna trapte hij tegen een bal, zielloos. De bal ging drie meter naast het doel. Deed er ook niet toe, hij had net zo goed niet kunnen trappen.




Misschien had de man andere zorgen aan zijn hoofd, maar zo te zien viel het vaderschap hem zwaar. Totale verveling en radeloosheid, zinloosheid van het bestaan ook wel. Zo leek het.

Uit eigen ervaring weet ik dat jonge vaders vermoeider zijn dan oudere vaders. De tijd van onze Fransman komt nog wel. Of vormen die radeloosheid en dat zoekende nu juist een blijvend en essentieel onderdeel van ons bestaan?

Paul Strijp, 5 augustus 2014

Alleen Nederlanders hebben pech



De man zat al heel wat jaren in het vak. Het vak van verhuurder van een groot huis in de buurt van Fontainebleau. Samen met zijn vrouw. Maar dit had hij duidelijk nog nooit meegemaakt. Huurders uit Nederland die een week zouden blijven, maar vanwege autopech twee dagen later arriveerden. Die halverwege de week voor een ander defect diezelfde auto naar een garage moesten laten verslepen. En die bij vertrek, aan het einde van hun week, niet konden vertrekken vanwege .... ja juist, een derde tekortkoming aan hun voertuig.




Hij moest zijn houding bepalen ten opzichte van ons. De koele zakelijkheid van een verhuurder en de medemenselijkheid zoals je die ook wel naar vluchtelingen betracht, streden om de voorrang. In de hulpvaardigheid waarmee hij ons al die dagen van vervoer heeft voorzien, won die medemenselijkheid het royaal.

Zijn laatste woorden zal ik nooit vergeten. "Wij krijgen al vele jaren gasten uit vele landen. Fransen en Duitsers hebben nooit pech. Scandinaviers vliegen altijd, net als de Amerikanen, de Canadezen en de Australiërs. Alleen de Nederlanders hebben altijd pech".

Met mijn onderhoudsbeurten en mijn APK- keuring netjes op zak, vroeg ik mij af: wat doen wij in Nederland verkeerd?

Paul Strijp, 5 augustus 2014

Collega op de camping



Het was een kleine camping. Zo'n camping waar je elkaar onmogelijk kunt vermijden. Een centraal huis met wat kamers en verder een handjevol tenten. Ik boog me voorover om het pingpong-balletje op te rapen. En in de verte zag ik haar lopen, onmiskenbaar. Een collega, in het dagelijkse werk niet zo heel veel contact mee, sympathiek.




Direct schoot het scenario voor de resterende twee dagen op deze camping door mijn hoofd. Onmogelijk om elkaar te ontlopen, dus een praatje over het werk, de vakantie tot dusver en de verdere plannen, kennismaking met de rest van het gezin. En het ergste van alles: in zwemkleding samen aan de rand zitten van dat kleine bad en de ander baantjes zien trekken. Ik wil me voor de hele wereld in mijn zwembroek vertonen, maar niet voor een collega. En dan dat onvermijdelijke: "Heerlijk hè, geniet er nog maar van, want volgende week moeten we weer gewoon aan het werk".

Daar had ik allemaal geen zin in. Vraag me niet waarom, want nogmaals: dit was een sympathieke collega. Maar ik had er gewoon geen zin in. We hebben elkaar niet ontmoet. Als een mensenschuw persoon heb ik haar gangen gevolgd. Vanachter het raam van onze kamer, vanuit mijn ooghoeken tijdens het tafeltennis, vanachter de struiken bij de parkeerplaats.

Volgende week ontmoet ik haar op kantoor. Dan groet ik haar vriendelijk. En als ik het lef heb, informeer ik belangstellend naar haar vakantie.

Paul Strijp, 5 augustus 2014

dinsdag 29 juli 2014

Onze hond en ik



Komend najaar is het zeven jaar geleden dat wij onze hond kregen. Voor mij had dat niet gehoeven, het beestje werd mij door ons gezin beschaafd door de strot gedrukt.





En toen wist ik nog niet eens dat Joy bij een ontsteking vreselijk uit haar oren kan stinken. Dat de kleine lettertjes van de verzekering vrijwel geen reguliere behandelingen voor haar vergoeden. Dat zij met haar 25 kilo tijdens het uitlaten onbedaarlijk hard kan trekken en soms ook -ja, gek genoeg- postbodes wil aanvallen. Dat ik elk talent als hondenfluisteraar ontbeer, Joy dat haarfijn aanvoelt en zij mij leidt in plaats van andersom. Dat zij ook wel eens diarree heeft en dan midden in de nacht naar buiten moet. Dat het kenmerk van diarree het repeterend karakter is en dat je er dan dus ook meerdere malen per nacht uit moet. Dat zij tijdens een onbewaakt ogenblik drie biefstukken tegelijk uit de pan grist. Dat we vijf keer per dag moeten stofzuigen als onze Joy in de rui is en dat we dat natuurlijk niet doen. Dat Joy ervan geniet om zich door de poep van andere honden te wentelen en die geur wel drie dagen met zich mee kan dragen. En dat zij bezoekers zeer luid begroet en haar enthousiaste geblaf een gesprek gedurende de eerste minuten onmogelijk maakt.




Elke ochtend als ik mijn boterhammen smeer tippelt Joy de trap af naar beneden. Met haar grote ogen kijkt zij mij smekend aan. Net iets te lang houd ik een lapje vlees in mijn handen. Joy geeft een pootje. Joy kwijlt. Als ik het lapje laat vallen, vangt zij het op en laat haar dat smaken. Tevreden gaat zij weer naar boven. Dit is mijn dagelijkse moment met Joy. Dat hebben de anderen niet.

Ik kan Joy niet missen.

Paul Strijp, 29 juli 2014