Het duurt een paar dagen voordat je het ziet. De compartimenteringsdrang van de Denen. De neiging om hun bezit te markeren. Af te bakenen, te begrenzen. Met de aanduiding Privat. Dat woord zie je bijna even vaak als -pak en beet- ijssalon. Niks mis mee, toch? Zeker niet. Ware het niet dat deze drang soms gepaard gaat met tja, ..... hoe zullen we dat omschrijven?
Onze auto had ik geparkeerd op een terrein met die bewuste aanduiding. Alleen, die had ik over het hoofd gezien. Dat heb ik geweten. Als een grote Viking stond de eigenaar van dat terrein, een groot en trots heerschap, plots voor me. En gelastte mij om mijn voertuig subiet te verplaatsen. Het leek me verstandig om dat bevel uit te voeren, de Vikingen waren per slot van rekening geen lieverdjes.
Diezelfde dag nog passeerde ik tijdens de wandeling met de hond een camping. Privat, natuurlijk. Ik vroeg me af of het mogelijk was om als niet-campingbezoeker een kopje koffie te drinken op het terras. Koffie op een terras, dat is immers een schaars goed in Denemarken. De receptioniste van de camping trok wit weg. Sterker, zij was lijkbleek. Ik vroeg mij af of ik een zonde had begaan die nog ernstiger was dan die met de auto. Dat bleek het geval. De receptioniste gebood mij subiet de camping te verlaten. Honden waren immers verboden. Voor de tweede keer die dag droop ik af.
Wat is dat toch met onze Denen? Zij staan te boek als open, vriendelijke en gastvrije mensen. Maar bij het woord Privat kun je toch maar beter op je hoede zijn.
Paul Strijp, 7 juni 2024
Geen opmerkingen:
Een reactie posten