Een ruk naar rechts. Zo kan de uitslag van de verkiezingen voor het Europees parlement worden samengevat. Het politieke landschap is niet overhoop gegooid, daarvoor heeft het politieke midden te veel stand gehouden. Maar de trend naar een versterking van radicaal-rechts heeft zich zeker voortgezet.
De Denen stemmen anders
Zo niet in Scandinavië. En zeker niet in Denemarken. Daar waait zelfs een linkse Europese wind. De Socialistische Volkspartij is met 17,4% van de stemmen de grootste geworden. En heeft daarmee haar sociaal-democratische broeders en zusters het nakijken gegeven. De linkervleugel in Denemarken is dus springlevend. Hoe kan dat?
Welnu, in die vleugel hebben de sociaal-democraten de afgelopen jaren radicaal-rechts de wind uit de zeilen genomen. Door in een coalitie met de liberalen een streng asiel- en migratiebeleid te voeren. Dat is dus kennelijk niet voldoende geweest om de nog linksere socialisten van het lijf te houden. Maar wel voldoende om een serieus radicaal-rechts of zelfs antiliberaal sentiment waarbij vrijheden worden beknot of het rechtssysteem wordt uitgehold, buiten de deur te houden.
Perceptie van het verleden
Dat is ook vanuit historisch perspectief best opmerkelijk. Waarom? Uit een vergelijkende studie van Casper Thomas bleek dat de wijze waarop machtshebbers het verleden van hun land definiëren, vaak bepalend is voor het ontstaan van zo'n antiliberaal gevoel of orde. Zie bijvoorbeeld wat er in Hongarije en India is gebeurd.
Als machtshebbers het gevoel hebben dat hun land in het verleden door anderen is vernederd en overheerst èn ze weten dit gevoel aan de bevolking over te dragen, dan is het hek vaak van de dam. Zo'n gevoel kan honderden jaren teruggaan in de geschiedenis. Dat gevoel, als dat al ooit heeft bestaan, heeft in Denemarken geen bepalende rol gespeeld.
Zweden en Noorwegen pikten de Denen niet langer
Terwijl de Denen in het verleden toch ook rake klappen hebben gehad. In 1397 werd de Unie van Kalmar gesloten. Daarbij werden Zweden, Noorwegen en Denemarken inclusief Groenland en IJsland, samengevoegd tot één enkele monarchie. De Deense monarchie welteverstaan, de Denen waren de baas.
Deze unie hield stand tot 1523 toen Zweden uiteen viel. Dat jaar vormde ook het begin van een lange rivaliteit tussen Denemarken en Zweden om de controle over de Oostzee. Uiteindelijk trok Denemarken aan het kortste eind. Vervolgens ontworstelde Noorwegen zich in de negentiende eeuw aan de macht van de Denen, IJsland in de twintigste.
Geen frustratie
Wat restte voor de Denen was een klein kerngebied, het Denemarken zoals we dat nu kennen. Een piepklein gebied, even groot als Nederland. Kennelijk hebben de Denen en hun leiders dit verlies altijd genomen. En heeft dit nooit voor een frustratie gezorgd die de basis legde voor een radicaal-rechtse of antiliberale orde.
Paul Strijp, 12 juni 2024
Bron: De Deense geschiedenis in een notendop
Geen opmerkingen:
Een reactie posten