Translate

woensdag 12 juni 2024

Groeten uit Denemarken (9): Geen armoede, geen onderhoud?





Het zal toch geen uiting van collectieve armoede zijn? Deze vraag schoot regelmatig door me heen. Bij het zien van zoveel huizen in Denemarken waarvan het buitenschilderwerk slecht of niet onderhouden is. In het begin kun je zo’n observatie moeilijk plaatsen. Zal wel toeval wezen. Maar na een paar weken trek je de conclusie dat het dat niet is. Geen toeval dus. Daarvoor is de schaal te groot.

En ook geen collectieve armoede. Want die bestaat in Denemarken niet. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek kent dit land samen met Finland het laagste aandeel armen. Minder dan één op de tien personen. De afstand tussen de hoogste en laagste inkomens is in deze landen het kleinst van heel Europa.

Misschien is het aandeel eigen woningbezit wel klein. Want mensen met een eigen woning onderhouden deze beter dan huurders. Of misschien hechten Denen in zijn algemeenheid wel minder aan de  materiële staat van hun objecten? Dat zou goed kunnen, mij viel namelijk ook op dat veel wegen slecht onderhouden zijn. Maar dat zou ook zo maar kunnen samenhangen met een mogelijk slechte financiële positie van gemeenten. Wie zal het zeggen?

Ik sta voor een raadsel. Wat zou de oorzaak kunnen zijn?

Paul Strijp, 12 juni 2024

Groeten uit Denemarken (8): Heimwee naar de Nederlandse horeca

 


café-restaurant op een Deens Waddeneiland

De Denen vieren het leven binnenshuis. En niet buiten. Dus niet in de publieke ruimte. Na drie weken door Denemarken te hebben gereisd, is dat mijn conclusie.

Denen zoeken de gezelligheid en intimiteit in eigen kring. Ze hebben daar zelfs een speciaal woord voor, hygge. Ik ben daar nooit getuige van geweest en heb daar dus ook geen gevoel bij. Maar ze zullen het vast goed hebben met elkaar, want ze worden er erg gelukkig van.

Daar staat tegenover dat de openbare ruimte niet bepaald gezellig is. Vooral niet in het uitgestrekte landelijk gebied, dus buiten de steden. In Zuid-Jutland bijvoorbeeld. Ruim opgezet, maar in de dorpen en stadjes voel, zie of hoor je vrijwel geen stedelijk of sociaal weefsel. Hier en daar een voorziening zoals een supermarkt. Maar buurthuizen, café's, restaurants of terrassen heb ik niet of nauwelijks gezien. Effect op mij: ik ontwaar weinig samenhang en ervaar evenveel warmte.

En Kopenhagen dan? Daar heb je toch Nyhaven? Is dat dan geen gezelligheid? Mwahh, het is maar net wat je zoekt. Nyhaven valt in de categorie: heel veel terrassen bij, naast en dus dicht op elkaar. Een beetje zoals bij ons het Leidseplein. Voor het overige is Kopenhagen zeker niet ongezellig. Zij het dat je voor die gezelligheid voor een groot deel aangewezen bent op ijssalons en terrassen van hotels. Toch net even van een andere orde dan een bruin café.


Nyhavn, Kopenhagen

Tot mijn eigen verbazing, ik had dat dus niet verwacht, verlang ik naar het Nederlands café, terras of restaurant.

Misschien zijn het wel communicerende vaten. Hoe gezelliger mensen het binnen met elkaar hebben, hoe minder sfeervol het buiten is.

Paul Strijp, 12 juni 2024

Groeten uit Denemarken (7): Verrassende verkiezingsuitslag in een land dat geen merkbare frustratie kent over haar verleden


Een ruk naar rechts. Zo kan de uitslag van de verkiezingen voor het Europees parlement worden samengevat. Het politieke landschap is niet overhoop gegooid, daarvoor heeft het politieke midden te veel stand gehouden. Maar de trend naar een versterking van radicaal-rechts heeft zich zeker voortgezet.


De Denen stemmen anders

Zo niet in Scandinavië. En zeker niet in Denemarken. Daar waait zelfs een linkse Europese wind. De Socialistische Volkspartij is met 17,4% van de stemmen de grootste geworden. En heeft daarmee haar  sociaal-democratische broeders en zusters het nakijken gegeven. De linkervleugel in Denemarken is dus springlevend. Hoe kan dat?

Welnu, in die vleugel hebben de sociaal-democraten de afgelopen jaren radicaal-rechts de wind uit de zeilen genomen. Door in een coalitie met de liberalen een streng asiel- en migratiebeleid te voeren. Dat is dus kennelijk niet voldoende geweest om de nog linksere socialisten van het lijf te houden. Maar wel voldoende om een serieus radicaal-rechts of zelfs antiliberaal sentiment waarbij vrijheden worden beknot of het rechtssysteem wordt uitgehold, buiten de deur te houden.


Perceptie van het verleden

Dat is ook vanuit historisch perspectief best opmerkelijk. Waarom? Uit een vergelijkende studie van Casper Thomas bleek dat de wijze waarop machtshebbers het verleden van hun land definiëren, vaak bepalend is voor het ontstaan van zo'n antiliberaal gevoel of orde. Zie bijvoorbeeld wat er in Hongarije en India is gebeurd.

Als machtshebbers het gevoel hebben dat hun land in het verleden door anderen is vernederd en overheerst èn ze weten dit gevoel aan de bevolking over te dragen, dan is het hek vaak van de dam. Zo'n gevoel kan honderden jaren teruggaan in de geschiedenis. Dat gevoel, als dat al ooit heeft bestaan, heeft in Denemarken geen bepalende rol gespeeld.


Zweden en Noorwegen pikten de Denen niet langer

Terwijl de Denen in het verleden toch ook rake klappen hebben gehad. In 1397 werd de Unie van Kalmar gesloten. Daarbij werden Zweden, Noorwegen en Denemarken inclusief Groenland en IJsland,  samengevoegd tot één enkele monarchie. De Deense monarchie welteverstaan, de Denen waren de baas.

Deze unie hield stand tot 1523 toen Zweden uiteen viel. Dat jaar vormde ook het begin van een lange rivaliteit tussen Denemarken en Zweden om de controle over de Oostzee. Uiteindelijk trok Denemarken aan het kortste eind. Vervolgens ontworstelde Noorwegen zich in de negentiende eeuw aan de macht van de Denen, IJsland in de twintigste.


Geen frustratie

Wat restte voor de Denen was een klein kerngebied, het Denemarken zoals we dat nu kennen. Een piepklein gebied, even groot als Nederland. Kennelijk hebben de Denen en hun leiders dit verlies altijd genomen. En heeft dit nooit voor een frustratie gezorgd die de basis legde voor een radicaal-rechtse of antiliberale orde.


Paul Strijp, 12 juni 2024

Bron: De Deense geschiedenis in een notendop




dinsdag 11 juni 2024

Rob van Essen is een magisch realist geworden

 

Het oeuvre van Rob van Essen is inmiddels behoorlijk indrukwekkend. Zelf las ik, zo'n zeven jaar geleden, zijn boek Kind van de verzorgingsstaat. Twee jaar later was ik bij een alleraardigste bijeenkomst ter gelegenheid van de Libris Literatuurprijs die Van Essen gewonnen had. Met het boek De goede zoon. Hij maakte toen een buitengewoon ontspannen indruk. Laat hem die prijs nu dit jaar wéér gewonnen hebben!



winnende boek Van Essen bij Libris Literatuurprijs 2024


Ik kom hier nog op terug is een roman waarin het draait om de vraag: kun je terug naar het verleden om een toen gemaakte fout, iets waarvan je nu spijt hebt, te herstellen? Kun je ontsnappen aan de last van het verleden?

Hieronder géén boekbespreking. Wel een globale vergelijking van zijn boek over de verzorgingsstaat met Ik kom hier nog op terug. Wat zijn de constanten, wat zijn de nieuwe elementen bij Van Essen?


Van Essen maakt zijn belofte waar

Analyse, ironie, zelfkritiek en nostalgie. Deze elementen trof ik aan in Kind van de verzorgingsstaat. Met een knipoog naar de titel van zijn nieuwste boek zou je kunnen zeggen: Van Essen maakt zijn belofte waar. Op maar liefst drie van die vier elementen komt hij in dat nieuwe boek
 terug.

Alléén de analyse, die vooral de mechanismen achter de verzorgingsstaat beschreef, laat hij nu goeddeels achterwege. Daarvoor is een moeilijk te doorgronden mix van fictie en non-fictie in de plaats gekomen. Wat is waar, wat is niet waar? Daar krijgt de lezer geen scherp antwoord op, dat zal hij zelf moeten dichten.

Eerst maar eens de elementen die in zijn nieuwste boek terugkeren: ironie, zelfkritiek en nostalgie. Te beginnen met die eerste twee. Van Essen schroomt niet om zichzelf met een mix van ironie en zelfkritiek tot object van milde spot te maken.


Over nietsdoen, studentenhuizen en herinneringen
'Na mijn studietijd was ik lange tijd werkloos geweest. Het was me best goed afgegaan, nietsdoen, maar om het de rest van mijn leven vol te houden, dat was iets anders. Het gelukkigst was ik geweest wanneer er het minst van me verwacht werd en ik me kon overgeven aan mijn eigen gedachten.' (pagina 73)
De nostalgie laat zich in zijn nieuwste boek evenmin onbetuigd.
'Ik kreeg het idee dat ik rechtstreeks naar de jaren tachtig belde, dat her en der op de gang van een studentenhuis een telefoon overging waarnaast een teller hing, en een kladblok, en een potlood-aan-een-touwtje waarmee de bewoners het aantal tikken dat ze verbruikt hadden moesten noteren; nooit klopte dat aantal met de afrekening. (...) De gemeenschappelijke keuken, met een afwas van weken en boze briefjes op de koelkast over verdwenen bier. (...) De opgemaakte bedden met schoon, in het weekend door moeders gewassen beddengoed. De ongewassen ramen.' (pagina 80)

Soms manifesteert de nostalgie zich zelfs heel expliciet.

'Nostalgie is een killer, jongen. Ik heb er veel last van gehad, zeker toen ik jonger was. Verlangen naar iets wat nooit was, daar komt het op neer, naar iets wat in je herinnering is vervormd, ontdaan van nare en vervelende gevoelens.' (pagina 122)

Die herinneringen, daar had Van Essen in zijn Kind van de verzorgingsstaat ook al iets mee. Hij omschreef die als een vreemd goedje. 'De herinnering is een ui die door de jaren heen steeds weer van nieuwe rokken wordt voorzien, terwijl het binnenste wegrot en verdwijnt.'


Over geleende tijd en een passant die jezelf bent  

'....we lenen van de tijd, zou je kunnen zeggen en zo creëren we een gebied waarin je je gang kan gaan, met behoud van identiteit en herinneringen.' (pagina 171)

'Op de brug waarop ik sta is het rustig. Een paar fietsers, geen jongens op scooters (...) Maar daar komt iemand aanlopen die ik zelf ben; die ik zelf was. Daar kom ik aan. Van links, ik loop de brug op. En dit is ongelooflijk, ik zit niet in mezelf. Ik zit wel in mezelf. In de versie die ik nu ben, de latere versie van hem, bij wie ik nu niet vanbinnen zit.' (pagina's 186 - 187)

'Dat groepje studenten dat zojuist langs me liep in de onderdoorgang - kan het zijn dat die me zo verontrustten omdat ik me ook in dat groepje bevond? Heb ik weer mezelf langs zien lopen, deze keer als student? Als het 1987 is ben ik eerstejaars filosofie.' (pagina's 250 - 251) 

De tijdmachine in een paar citaten uitgelegd. Citaten waaruit direct blijkt dat Van Essen de analyse, één van de vier elementen in zijn boek over de verzorgingsstaat, naar de achtergrond laat verdwijnen. Analyse speelt geen rol van betekenis meer. De eenheid van de realiteit, het bovennatuurlijke en de verbeelding des te meer.


Magisch realist

Daarmee heeft Van Essen zich definitief in de traditie van het magisch realisme geplaatst. Een stroming in de literatuur die deze eenheid centraal stelt. En daarmee treedt hij in de voetsporen van Simon Vestdijk en Hubert Lampo.


Paul Strijp, 11 juni 2024




vrijdag 7 juni 2024

Groeten uit Denemarken (6): Tropisch eiland in Scandinavië





Een anomalie, een Fremdkörper. Zo voelt dit eiland. Iets wat eigenlijk niet past. Behorend tot een land dat overwegend plat is. Terwijl je hier wordt overvallen door een gevoel van overweldiging. Door hoge rotsen van kalksteen. Hoe kan het dat deze zich juist hier hebben gevormd?

In de verte zie je een veerboot op de Oostzee varen. Maar dat is het dan ook wel, verder helemaal niets. Behalve dan een paar vogels, als je goed kijkt hoog bij de rotsen. Unesco Werelderfgoed, natuurlijk. En het lijdt geen twijfel dat hier opnamen worden gemaakt voor reclames van tropische producten. De zee is goddelijk. Roerloos, kalkblauw.

Voor de duidelijkheid, we hebben het hier over een eiland in Denemarken. Het eiland Mon, om precies te zijn.











Paul Strijp, 7 juni 2024

Groeten uit Denemarken (5): Hoe een topmuseum haar belofte waarmaakt


Het samenspel tussen architectuur, natuur en kunst. Daar zou het in dit museum om moeten gaan. In het Louisiana Museum of Modern Art, ongeveer 35 kilometer ten noorden van Kopenhagen gelegen. Altijd moeilijk om je daar een voorstelling van te maken, van zo'n belofte van een samenspel.

Maar wandelend door de beeldentuin, kijkend naar de kunstwerken van Miró, Moore en anderen, de gure wind trotserend, genietend van de bewegingen van de mobielen van Calder die spelen met die wind, je verbeeldend hoe het moet zijn om hier in luie stoelen op het gazon te liggen als de zon schijnt en diezelfde mobielen roerloos zijn, een expositieruimte die een springplank tentoonstelt die boven de zee uittorent.

Tja, dan krijg je toch wel enig gevoel voor dat samenspel.











Paul Strijp, 7 juni 2024

Groeten uit Denemarken (4): Ook standbeelden van industriëlen en bankiers in het centrum van Amsterdam?

 



Pontificaal, in het centrum van Kopenhagen. Zo staat zijn standbeeld er. Met die hoed gaan je gedachten naar Churchill. Maar waarom zou die in Denemarken geëerd worden? Een iets preciezere observatie leert dat hij daar in de verste verte ook niet op lijkt. Maar wie dan? Ene Tietgen. Tietgen? Never heard of him.

Carl Frederik Tietgen (1829 - 1901). Deens financier en industrieel. Speelde een belangrijke rol in de industrialisatie van zijn land. Door de oprichting van bedrijven die vandaag de dag nog steeds floreren. Zoals de bierbrouwerij Tuborg. Ook heeft Tietgen veel voor het Deense bankwezen betekend.

En toen vroeg ik me af: goh, doen wij dat in Nederland nu ook? Dat wij bankiers en industriëlen een standbeeld gunnen in onze hoofdstad? Gerard Philips, de man die in 1891 het wereldberoemde en naar hem genoemde gloeilampenconcern oprichtte, heeft inmiddels een standbeeld in de wijk Strijp-T in Eindhoven. Freddy Heineken moet het doen met een wassen beeld in Madame Tussauds. En de oprichters van ABN Amro, Rob Hazelhoff en Roeland Nelissen, moeten het voor zover bekend, zonder doen.

Een beeld in de publieke ruimte in het centrum van de hoofdstad van het land? Dat is in de loop van de jaren best de nodige beroemdheden gegeven. Een selectie. Rembrandt, Thorbecke, Hooft, Vondel, Berlage, Bredero, koningin Wilhelmina, Theo Thijssen, Anne Frank, Multatuli, Carmiggelt, Johny Jordaan, tante Leen, Spinoza, Eberhard van der Laan, André Hazes. Kort en goed, vooral mensen met verdiensten voor de schilder- en bouwkunst, de literatuur, het levenslied, de filosofie en het openbaar bestuur. Maar niemand zoals de Deen Tietgen met een substantiële betekenis voor het bedrijfsleven.

Hoe zit dat? Moeten wij in Nederland onze grote industriëlen en bankiers meer in de openbaarheid eren?

Paul Strijp, 7 juni 2024

 

Groeten uit Denemarken (3): Hoed u voor Privat!

 



Het duurt een paar dagen voordat je het ziet. De compartimenteringsdrang van de Denen. De neiging om hun bezit te markeren. Af te bakenen, te begrenzen. Met de aanduiding Privat. Dat woord zie je bijna even vaak als -pak en beet- ijssalon. Niks mis mee, toch? Zeker niet. Ware het niet dat deze drang soms gepaard gaat met tja, ..... hoe zullen we dat omschrijven?

Onze auto had ik geparkeerd op een terrein met die bewuste aanduiding. Alleen, die had ik over het hoofd gezien. Dat heb ik geweten. Als een grote Viking stond de eigenaar van dat terrein, een groot en trots heerschap, plots voor me. En gelastte mij om mijn voertuig subiet te verplaatsen. Het leek me verstandig om dat bevel uit te voeren, de Vikingen waren per slot van rekening geen lieverdjes.

Diezelfde dag nog passeerde ik tijdens de wandeling met de hond een camping. Privat, natuurlijk. Ik vroeg me af of het mogelijk was om als niet-campingbezoeker een kopje koffie te drinken op het terras. Koffie op een terras, dat is immers een schaars goed in Denemarken. De receptioniste van de camping trok wit weg. Sterker, zij was lijkbleek. Ik vroeg mij af of ik een zonde had begaan die nog ernstiger was dan die met de auto. Dat bleek het geval. De receptioniste gebood mij subiet de camping te verlaten. Honden waren immers verboden. Voor de tweede keer die dag droop ik af.

Wat is dat toch met onze Denen? Zij staan te boek als open, vriendelijke en gastvrije mensen. Maar bij het woord Privat kun je toch maar beter op je hoede zijn.

Paul Strijp, 7 juni 2024 

donderdag 6 juni 2024

Groeten uit Denemarken (2): Hoe 'alle ballen op het klimaat' ook nog eens het landschap spaart


Op reis door Denemarken valt het meteen op. Een open en weids landschap. Niet bepaald spectaculair of lieflijk, maar wel licht glooiend en rustgevend. En dat allemaal op een behoorlijk grote schaal. Ik vroeg me af: hoe houden de Denen dat rustgevende karakter toch in stand? Zeker in vergelijking tot ons eigen landschap dat behoorlijk onder druk staat. 




Drie keer zo weinig mensen

Dat ligt in de eerste plaats natuurlijk aan de lagere bevolkingsdichtheid bij de Denen. Op ongeveer hetzelfde oppervlak, zo’n dikke 40.000 vierkante kilometer, wonen bij ons drie keer zo veel mensen. Waardoor wij op een gemiddelde uitkomen van 522 inwoners per vierkante kilometer. Daarmee staat Nederland qua bevolkingsdichtheid op de eerste plaats in Europa. Dat zorgt ervoor dat het landschap in Denemarken -bij wijze van spreken- drie keer zo weinig wordt verstoord door ruimtevretende belangen zoals woningbouw en infrastructuur.

Een kleine kanttekening hierbij is dat we in Nederland in relatief lage dichtheden bouwen. In de naoorlogse uitbreidingswijken wonen wij, vergeleken met andere landen in Europa, dus zeker niet hutjemutje. We bevinden ons ergens in de middenmoot. En ook mogen we niet klagen over de hoeveelheid woonoppervlak per inwoner.


Weinig windmolens in het landschap

Terug naar dat landschap in Denemarken. We hebben natuurlijk niet alles gezien, maar toch vele honderden kilometers door het land gereisd. Wat mij opviel in vergelijking tot Nederland, is dat ik bijna nergens windmolens zag voor het opwekken van duurzame energie. Af en toe een plukje, met drie of vier molens. Maar nergens lange rijen.

Die schijnen er wel te zijn. Nabij het vliegveld van Kopenhagen en in de Oresund, het water tussen Kopenhagen en Zweden. Maar het ontbreken van windmolens in het landschap draagt zeker bij aan dat rustgevend gevoel. Geen zichtbaar ruimtebeslag, geen conflicterende belangen over geluid, slagschaduw, gezondheid of vragen of die molens wel in het landschap passen.


Wat doen de Denen anders?

Ik vroeg mij af: hoe kan dat, zo weinig windmolens? Wat doen de Denen anders? Welnu, dat is een heel verhaal. In 2014 werd Kopenhagen verkozen tot Groene hoofdstad van Europa. Alle ballen op het klimaat was toen al het motto. In 2050 wil het land volledig duurzaam zijn, Kopenhagen wil zelfs al in 2025 de eerste klimaatneutrale hoofdstad van de wereld zijn. Dat is toch allemaal niet niks. Waar hun kolenstook in 1990 nog 2,5 keer zo hoog was als die van Nederland, is die inmiddels lager. Ook is het land koploper in Europa voor de coöperatief georganiseerde warmtenetten.

Kort en goed: veel ambitie, die Denen. En al lang geleden begonnen.


Energie-eilanden

En hoe zit dat dan met die windenergie? Hoewel ik die molens dus niet of nauwelijks in het landschap zag, is het aandeel hernieuwbare energie sinds 1990 vervijfvoudigd. In 2021 werd de helft van de energie door wind opgewekt. Het is de bedoeling om deze opbrengst de komende tien jaar te verdriedubbelen. De Denen kiezen daarbij voor de aanleg van een aantal grote energie-eilanden, onder andere in de Noordzee. Dat is hun strategie. Financieel is dat nog niet allemaal rond, maar voor het landschap ziet dat er veelbelovend uit.

Hoe alle ballen op klimaat niet alleen bijdraagt aan duurzaamheid, maar ook nog eens het landschap spaart.


Paul Strijp, 6 juni 2024

Bronnen: Staatscommissie 'Demografische ontwikkelingen 2050' / Trotter reisgids voor Denemarken en Kopenhagen / EnergiePodium












zaterdag 1 juni 2024

Paul Lynch maakt het onvoorstelbare voorstelbaar in zijn boek Lied van de Profeet

 





Een doodgewoon middenklasse gezin in een West-Europees land dat heel geleidelijk in de nachtmerrie van een autoritair regime belandt. Waarmee de leden van datzelfde gezin vluchtelingen worden. Een roman met deze verhaallijn zal al snel in de categorie 'fictie' geplaatst worden. En daar hoort hij natuurlijk ook thuis. Maar 'Lied van de profeet' van Paul Lynch schuurt tegen de non-fictie aan. Immers, radicaal-rechts is onder ons in West-Europa, óók in Nederland. Waardoor het onvoorstelbare toch akelig voorstelbaar wordt. Ja, waarom niet?, zo vraag je je als lezer voortdurend af. Waarom zou dit in Nederland niet kunnen gebeuren?

De roman roept direct een kafkaiaanse atmosfeer op.
'Eilish loopt als vanzelf met de baby op haar arm naar de gang, doet de voordeur open en voor de afgesloten glazen portiek staan twee mannen, bijna gezichtsloos in het donker. (...) De mannen lijken het gevoel van de avond met zich mee te dragen. Vanuit haar eigen beschermende gevoel observeert ze hen, de jonge man links vraagt of haar man thuis is en hij kijkt haar op een speciale manier aan, met een afstandelijke maar onderzoekende blik alsof hij probeert iets binnen in haar te vangen. (...) Dat gevoel dat er iets het huis is binnengedrongen, ze wil de kleine neerleggen, ze wil even goed nadenken, zag dat het eerst bij de twee mannen stond en daarna op eigen kracht de gang in kwam, iets vormeloos maar toch voelbaar'. (pagina's 7-9)

En vanaf dat moment word je als lezer meegesleurd, meegezogen. Of je nu wilt of niet. Lynch grijpt je bij de strot en laat je meer dan 300 pagina's niet meer los. In een ritme en met een dynamiek die nauwelijks ruimte laat voor ademhalen. Het democratisch verval voltrekt zich in kleine stapjes. Maar elke stap is er één en ook nog eens onomkeerbaar. Met de ultieme nachtmerrie aan het einde.

Ik kom telkens uit bij de waardigheid van mensen die een betekenisvol leven zoeken in een wereld die niet om mensen geeft.’ Aldus Lynch in een interview met Thomas de Veen in NRC Handelsblad van 4 april 2024. Alleen fictie kan volgens de auteur de complexiteit van het mens-zijn tonen. De mensen van wie we houden, verankeren zich volgens hem in de levens die we leiden. Een tragisch en deterministisch gegeven. Dat zorgt ervoor dat de hoofdpersoon Eilish zich aan het einde verwijten maakt voor beslissingen die niet te vermijden waren.

Lees dat boek!

Paul Strijp, 1 juni 2024

Groeten uit Denemarken (1): Moeten we méér hygge-en?





Het geluk van de Denen. Dat is iets mythisch. Wat maakt dat zij zich zo happy voelen? En hoe verhoudt hun geluk zich tot het onze?

Een bezoek aan het Geluksmuseum in Kopenhagen in combinatie met een reisgids en wat andere lectuur, leert dat er drie factoren voor het Deense geluk zorgen.

Allereerst de Deense verzorgingsstaat. Die is niet verworden tot een uit de klauwen gegroeide overheids-moloch. Integendeel, in Denemarken functioneert die grosso modo naar tevredenheid. Het geheim? Het ruilmodel dat aan deze staatsvorm ten grondslag ligt. De overheid verstrekt de Denen gratis gezondheidszorg, studiebeurzen en kinderopvang. Ook de werkloosheidsuitkering is relatief hoog. Maar gratis is relatief. De tegenprestatie bestaat namelijk uit relatief hoge belastingen. En als werkloze word je nauw gevolgd door de staat. Met verplichte opleidingen, regelmatige gesprekken en financiële sancties als je een aangeboden baan weigert. Voor wat, hoort wat, zogezegd. Ruilen maakt gelukkig, zou je ook kunnen zeggen.




Dan de tweede factor die aan hun geluk bijdraagt, de hygge. Dat staat voor de kunst van het creëren van intimiteit. Ofwel de behaaglijkheid van de ziel. Wij zouden zeggen: het met elkaar gezellig maken. Hoe je dat kunt doen? Door aandacht te besteden aan verlichting, bijvoorbeeld met kaarsen. Door jezelf op ijs te trakteren en dan niet zo zuinigjes ook. Door 'wij' boven 'ik' te stellen en uren met vrienden te tafelen. Door in je huis comfort te creëren met zachte stoffen en design en door nog veel meer andere dingen van de Denen af te kijken.

Tot slot, de derde factor. Bedenk bij dit alles dat de Denen positief ingestelde mensen zijn. En dan ook graag sociaal wenselijke antwoorden geven. Bekennen dat je niet echt een gelukkig leven leidt, hoort daar niet bij. We kunnen dus niet uitsluiten dat die antwoorden een tikkeltje vertekend beeld schetsen.

So far, so good. Maar dan de hamvraag: hoe verhoudt het Deense geluk zich tot het onze? Zijn zij nu echt zo veel gelukkiger dan wij? Welnu, dat blijkt allemaal reuze mee te vallen.


(Bron: Happiness Museum, Kopenhagen)


In één van de twee rankings hierboven scoort Denemarken beter dan Nederland. Maar hoe moet je een verschil van 197 punten duiden? Is dat veel, is dat weinig? Hoe het ook zij, Nederland komt internationaal uitstekend voor de dag als geluksnatie.

Een interview met onze nationale geluksprofessor, Ruut Veenhoven, in de Volkskrant van vorig jaar leerde mij meer over de werking van de geluksmechanismen in ons land. Zie ook: https://overpeinzingenpaulstrijp.blogspot.com/2023/09/de-de-mythologisering-van-ons-eigen.html

De kernboodschap van Veenhoven om gelukkig te worden? Maak er wat van! Bekwaam u in de levenskunst. Maar hoe kan dat, zult u zich misschien afvragen, wij hebben toch niet zo'n geoliede verzorgingsstaat als de Denen? De Nederlandse overheid verzorgt ons toch niet van de wieg tot het graf? Dat mag zo zijn, maar volgens Veenhoven zijn een heleboel zaken in ons land wel goed voor mekaar. Hij noemt het pensioenstelsel, de gezondheidszorg, de omvang van onze psychosociale zorg, de kwaliteit van de ambtenaren en die van het publieke debat. Niet klagen dus en zelf aan de slag!

Mochten we die achterstand van 197 punten op de Denen willen dichten, moeten we dan niet gewoon met dat hygge aan de slag? Of is dat typisch Deens en dus niks voor ons?

 


Paul Strijp, 1 juni 2024