Bedankt voor uw bezoek! In dit blog schrijf ik korte verhalen over alledaagse zaken. Uw reacties stel ik zeer op prijs. Zie ook mijn twee andere weblogs: www.boekbesprekingenPaulStrijp.blogspot.com en www.portrettenPaulStrijp.blogspot.com
Ze hangen er nog steeds, op talloze plaatsen in het land. De omgekeerde vlaggen. Symbool van de boerenprotesten tegen het stikstofbeleid van het kabinet.
De mogelijkheid om protesten te laten klinken is een groot goed in een democratie. Toch kun je vraagtekens zetten bij deze vorm van protest. Waarom? Omdat de Nederlandse vlag ten diepste onze nationale identiteit weerspiegelt. Net als het volkslied. Daar valt niet mee te spotten. Omgekeerde vlaggen snijden dwars door onze nationale ziel.
De handhavers in ons land zouden de boeren vriendelijk doch dringend moeten verzoeken om die omgekeerde vlaggen te verwijderen. Deze suggestie is niet nieuw, talloze publicisten wezen hier al eerder op. Vergeefs. De omgekeerde vlaggen hangen er nog steeds.
Een land dat de omgekeerde vlag tolereert, houdt niet van zichzelf.
Een voorzitter met zelfspot. "Bij Telstar is het al vanaf 1963 weinig rooskleurig”. Voor de goede orde: de betaald-voetbalorganisatie Telstar is in 1963 opgericht. Diezelfde voorzitter is niet te beroerd om de tribunes schoon te maken. En weet en passant Louis van Gaal via zijn vrouw Truus te strikken om Telstar een wedstrijd als hoofdcoach onder handen te nemen.
De lichtmasten van het stadion staan symbool voor de IJmond. Krachtig, onverschrokken. Helaas weigeren zij weleens dienst. Het functioneren van de lampen is dan ook een voorwaarde van de trainer bij zijn contractonderhandelingen. De lampen moeten het doen, anders vertrekt hij. Als voetballer kom je alléén in het eerste elftal als je er in principe niet wilt spelen. Het is namelijk de bedoeling dat je er zo snel mogelijk vertrekt. Een onverhoopte promotie naar de eredivisie zou het einde van de club betekenen. Sportief, financieel noch organisatorisch kan zij dat dragen.
Telstar uit Velsen-Zuid. Een pareltje in het betaalde voetbal. Een club die de binding met de supporters in de IJmond koestert en daar nooit van vervreemdt. Het grote geld is er namelijk niet. Een club die haar maatschappelijke functie niet verzaakt. En die in de rafelranden van het betaald voetbal voortdurend op zoek is naar mogelijkheden om te overleven. Zoals de uitgifte van een parfumlijn, de Frankie Number Six. Vernoemd naar de speler met rugnummer 6.
Ze hebben allemaal het hoogste woord. Grossieren in waarheden, twijfelen nooit, kennen geen onzekerheden. De voetbal-analytici op televisie. Hun succesvolle voetbalverleden verschaft deze mensen een vrijbrief om over alle voetbalvraagstukken in dit leven een oordeel te vellen. Soms genadeloos. Zoals Rafael van der Vaart. Die permitteerde het zich onlangs om een ex-collega, doelman Jasper Cillessen, publiekelijk als een ‘naar mannetje’ te kwalificeren. Pats boem, moet kunnen. Collegiale vertrouwelijkheid is kennelijk geen norm.
In dit gezelschap beweegt zich een heroïsche uitzondering. Marco van Basten. De voetbalvirtuoos uit de jaren tachtig en negentig. Die de harten in de nationale competities van Nederland en Italië stal. En die nimmer vergeten zal worden door zijn oogstrelende doelpunt-uit-een-onmogelijke-hoek in de finale van het Europees Kampioenschap in 1988 tegen Rusland. Inmiddels een eerbiedwaardige éminence grise.
Die Marco van Basten dus. Die moest gisteren de vraag beantwoorden of Oranje in de verlenging van de kwartfinale tegen Argentinië niet hetzelfde va banque voetbal had moeten blijven spelen als in het laatste deel van de tweede helft. Zijn antwoord was even nuchter en bescheiden als relativerend. ‘Dat weet ik niet.’
Die Marco van Basten dus. Die ook al eens verklaarde dat hij zichzelf geen goede trainer vond. Een unicum in het wereldje van de voetbal-analytici. Een verademing.
Er moeten meer Marco van Bastens komen. Een heilloze zoektocht, die zijn er niet.
Het woningcomplex moest het allermooiste worden. Vanuit de gedachte dat alléén het allermooiste goed genoeg was voor de allerarmsten. Het Schip in de Oostzaanstraat in Amsterdam, gelegen in de Spaarndammerbuurt. Gebouwd door één van de vermaarde architecten van de Amsterdamse School, Michel de Klerk.
En het allermooiste werd het. Met een universele vormentaal, zodat de arbeiders niet struikelden over ingewikkelde en abstracte mythologische symbolen. De schoonheid van de gebouwen en het nabij gelegen postkantoor moest leiden tot een verbetering van hun maatschappelijke positie. En niet te vergeten tot trots.
Oordeel hieronder zelf of De Klerk daarin geslaagd is. Maar kijk eerst nog even naar de woning hierboven. Een woning op dezelfde locatie maar dan vóór de bouw van het Schip. Die bood plaats aan acht tot tien leden van hetzelfde gezin. De bedstee was voor de ouders, de rest moest zittend slapen op de bank. Met de komst van het Schip verbeterde de gezondheid van de mensen aanzienlijk. Gezondheid zagen zij vanaf toen als een vorm van vrijheid. De wekelijkse controle op het verplichte gebruik van het nabijgelegen badhuis zullen zij vast op de koop toe hebben genomen.
De hoofdrolspeler van de avond trad af en toe uit zijn rol. En gaf dan commentaar op de hedendaagse ontwikkelingen. Tobias Nierop. Hij speelde niet Johan Cruijff, Tobias Nierop wàs Johan Cruijff. In de musical 14.
foto geportretteerd in AFAS-theater in Leusden bij musical 14
Social media waren er al tijdens het leven van Cruijff (1947 - 2016). Of hij zich er ook van bediende, weet ik niet. Feit is in elk geval wel dat Instagram tijdens zijn leven nog niet bestond. Dat deed er verder niet toe. Nierop hield er een onnavolgbare redenering over zoals Cruijff gedaan zou hebben als hij nog in leven was geweest. Niet te beroerd om ook over Instagram als een expert zijn licht te laten schijnen.
idem
Het gemis van Cruijff deed zich voelen in Leusden.
Het was alweer enige jaren geleden. Een internationale zakenreis. En ik wist, de wereld is veranderd. Welnu, ik heb het geweten. Dat is de wereld inderdaad.
Dat begon al bij het inchecken in het hotel. Of ik het nummer van mijn creditcard wilde geven. Een creditcard heb ik niet en mis ik ook niet. Maar is kennelijk wel nodig. Gelukkig volstond een contant bedrag.
Een dag later had ik een fiets nodig. Het reisgezelschap waarin ik mij bevond bediende zich daarvoor van een app. Donkey werd mij verteld, of ik die even wilde downloaden. Dat leverde een rijk geschakeerde verzameling van games op. De mogelijkheid om een fiets te reserveren kon ik niet vinden. Geen probleem. De leidster van het gezelschap, S. geheten, wees mij erop dat ik een andere versie van Donkey nodig had. Donkey Republic. Dat klopte. Met deze app kun je met je creditcard een bedrag overmaken. Daarmee kun je een fiets afhalen.
Zo deden zich nog wat ongemakken voor. Een mailtje gemist waardoor ik het verkeerde adres voor de start van een fietstocht had, een ticket voor een grote bijeenkomst vergeten waar S. mij aan moest helpen.
S. durfde ik niet meer onder ogen te komen. Wat zou zij wel niet van deze oude man denken? Van een collega begreep ik dat zij verguld was met de vele complimenten die ik haar gegeven had. Dat luchtte op.
De wereld is veranderd. Reiservaring en een beetje met je tijd meegaan zijn nodig om in die wereld ontspannen te kunnen blijven. Zeker met het klimmen der jaren, zo weet ik inmiddels.
Het Wenen van rond 1900. Bruisende metropool in het langzaam in verval rakende Oostenrijks-Hongaarse rijk. In dat Wenen woonde en werkte Gustav Klimt. Symbolist. Wat zo veel wil zeggen als: hij behoorde tot een stroming in de schilderkunst die een bewust en nadrukkelijk gebruik van kleuren nastreefde. Als een manier om emotie en daarmee de eigen werkelijkheid uit te drukken.
De tentoonstelling in het Van Gogh Museum in Amsterdam toont welk veelzijdig oeuvre de man heeft achtergelaten. Veel met goud gedecoreerde schilderijen, muurschilderingen, landschappen die aan Van Gogh doen denken. Vooral de slangen, wulpse vrouwenfiguren en weelderige tuinen blijven hangen.
En dan plots, pats boem. Dan is daar het werk dat je het meest raakt. Niet De Kus of een ander topwerk. Neen, Vrouw met vederhoed. Uit 1908.
Dat was een gekke opmerking. 'Als ik eerlijk ben, kunt u uw tas het best onder uw stoel laten staan', zei de stewardess van de KLM tegen mij. Waarom gek? Omdat ze me een minuut eerder nog had aangeboden om diezelfde tas in de kasten aan de voorkant van het vliegtuig op te bergen. Daar was kennelijk nog wat ruimte over.
Wat was er aan de hand? Bij het boarden en het opbergen van de handbagage bleek er voor één rolkoffertje geen ruimte meer te zijn. Dat was die van mij. Er zat niets anders op dan die bagage onder mijn stoel te plaatsen, kreeg ik te horen. Ik stemde in. Niet echt comfortabel, dacht ik, maar verder viel dit voorval in de categorie 'klein leed'. Zeker voor een vlucht van een kleine twee uur. Niet zeuren dus. Het vervolg met dat aanbod om de tas alsnog op te bergen en het onmiddellijk weer intrekken daarvan, voelde toch wat ongemakkelijk. Maar niet getreurd.
Kennelijk zat het de stewardess ook niet helemaal lekker.
Judith Koelemeijer wilde weleens weten hoe het echt zat. Die Etty Hillesum met haar lotsverbondenheid naar het Joodse volk. Met haar naar binnen gerichte houding. Die Etty Hillesum die begin jaren tachtig van de vorige eeuw met haar dagboeken uitgroeide tot een ware hype. Zie:
Die Etty Hillesum dus. Wie was zij nu echt? Was zij wel zoals ze zichzelf beschreef?
Koelemeijer aanvaardde de opdracht van uitgever Geurt Gaarlandt tot het schrijven van de biografie van Hillesum. En deed dat op de haar bekende manier: de multi-perspectieven benadering. Zoals ze ook bij haar debuutroman Het zwijgen van Maria Zachea had gedaan. Toen liet zij de perspectieven van alle kinderen van een en hetzelfde gezin op hun moeder, de revue passeren. En wat bleek? Het was net alsof die kinderen allemaal een andere moeder hadden gehad.
Die verrassing zat er bij Etty Hillesum niet in, zo erkende Koelemeijer gisteren desgevraagd. In de Linnaeus Boekhandel in Amsterdam. Een jarenlange speurtocht in archieven en langs nabestaanden van familie en vrienden van Hillesum bracht weliswaar kleine verrassingen aan het licht. Maar nergens toonde de biografe zich geschokt. De perspectieven van Hillesum zelf, van de nabestaanden en van de geschiedschrijving van derden over de jaren waarin zij leefde, waren akelig congruent.
In Duitsland regeert niet overal die Gründlichkeit. In Dortmund bijvoorbeeld niet. Daar regeert de beleving, die Erfahrung.
Bezoekt u eens een thuiswedstrijd van de plaatselijke voetbalvereniging. En laat u verrassen. Door de 81.365 toeschouwers. Altijd tot het laatste stoeltje uitverkocht. AUSVERKAUFT dus. Zoals gisteren tegen de nummer voorlaatst, VfL Bochum.
Die gelbe Wand in de wedstrijd tegen VfL Bochum, 5 november 2022
Aangevoerd door die Gelbe Wand, het supportersvak achter één van beide goals. Negentig minuten lang onophoudelijke steun. Steun die gevoeld wordt door de rest van de toeschouwers. Want die nemen het over, het gezang, het gejuich. Ook vaders met kinderen, ook mannen op leeftijd met een geel-zwarte sjaal om de hals.
algemeen filmpje van YouTube
Je zou dit verwachten in de mediterrane landen. In Spanje, Italië. Wat is er in Dortmund gebeurd waardoor de supporter elke twee weken dit feest te wachten staat?
Paul Strijp, 6 november 2022
Naschrift d.d. 1 oktober 2023, naar aanleiding van een interview met James Montague, een Engels journalist die jarenlang tussen ultragroepen van supporters verbleef, in de Volkskrant van 30 september 2023
'Dialoog! Geef ze een stem. (...) Onderschat niet wat de ultracultuur doet voor een club, voor een competitie, voor verbondenheid, levendigheid en betrokkenheid. (...) Waarom wil iedereen naar Borussia Dortmund? Echt niet zozeer vanwege het voetbal, maar om "Die Gelbe Wand" te zien, de enorme staantribune die is gecreëerd door ultra's. Zij kregen het voor elkaar dat ze daar nog steeds kunnen staan, in plaats van dat ze verplicht moesten zitten. Als de Nederlandse autoriteiten slim zijn, volgen ze Duitsland en niet Engeland.'
Schiphol in de jaren dertig. Gemiddeld twintig mensen per dag die een vluchtje maakten. En gemiddeld 300.000 bezoekers per jaar, méér dan het Rijksmuseum. De luchthaven was een toeristische attractie pur sang. Mensen gingen erheen voor een dagje-uit of een schoolreisje. En toen Schiphol verplaatst dreigde te worden naar Rotterdam, Delft of Leiderdorp, toen protesteerde haar omgeving. 'Aalsmeer wil dat Schiphol blijft.' De omgeving van Schiphol was dol op Schiphol, hield van haar.
Schiphol vanaf de jaren negentig. Milieudefensie voert actie tegen de aanleg van de Polderbaan. En dreigt met het loslaten van muizen in de grote hallen voor aankomst en vertrek. Een groei van 200.000 in 1990 naar 500.000 starts en landingen in 2016. Met een bijbehorende klachtenregen over geluidhinder. Vooral vanuit Amsterdam en de duinenrij, vreemd genoeg twee gebieden met relatief weinig hinder. Mensen storen zich kennelijk niet alleen aan nabije en heftige herrie maar ook en vooral aan geluid waar zij dat niet verwachten.
Waar ging het mis? Moeilijk te zeggen. Opmerkelijk genoeg was de luchthaven zelf de visionair. Met de doorbraak van de luchtvaart in de jaren zestig als gevolg van de komst van het straalvliegtuig, voorvoelde Schiphol de problemen. En waarschuwde de omliggende gemeenten voor de last die bewoners zouden kunnen gaan ondervinden van het geluid. Waar gemeenten als Zwanenburg, Amstelveen en Aalsmeer zich niet al te veel van aantrokken. Zij gingen aan de slag met het bouwen van woonwijken. De eerste bewoners accepteerden die hinder gelaten. Kerkdiensten werden onderbroken bij overvliegende toestellen, niemand die protesteerde.
Waar ging het mis? Moeilijk te zeggen. Laten we het houden op een combinatie van doofheid voor onwelgevallige boodschappen, een ongekende groei van de luchtvaart en een verminderde tolerantie voor alles wat het leefgenot verstoort.
(Opgetekend tijdens lezing van Stephan Steinmetz op 25 oktober, Amsterdamse Cultuur-Historische Vereniging)
Dat had hij nog niet eerder meegemaakt in zijn carrière. Een compliment. Dat had ik hem, conducteur bij de Nederlandse Spoorwegen, zojuist gegeven. Wat was er aan de hand?
Op het traject Weert - Eindhoven bleken zich plots complicaties met de rails voor te doen. Deze moesten terstond onderzocht worden. Voor de passagiers zat er niets anders op dan omrijden via Venlo. Geschatte vertraging: een halfuurtje. Te overzien allemaal, er zijn ergere dingen in het leven, maar een echt prettige boodschap was dit nu ook weer niet voor de late zaterdagmiddag.
Onze conducteur gaf tot tweemaal toe een zeer heldere uitleg. Via de intercom, in het Nederlands en het Engels. Om die toelichting te laten volgen door een rondgang door de trein. Waarbij hij de reizigers luid en duidelijk vroeg: 'Beste mensen, heeft u nog vragen?'.
‘Er is vaak kritiek op de communicatie van de Spoorwegen. Maar uw communicatie was uit het boekje’, zo gaf ik hem bij het uitstappen mee. 'Dank u wel, mijnheer. Dat hoor je niet zo vaak.' Hij bloosde.
Als bijna-dertiger ging hij er zijn licht opsteken. Bij Château Neercanne in Maastricht. Hij toonde zich geïnteresseerd in een eventuele overname. En was onder de indruk van de ruimte en de ligging. Van de toenmalige eigenaar kreeg hij te horen dat een kopje koffie niet paste bij de reputatie van dit restaurant. Daarvoor moesten klanten maar iets verder hun heil zoeken, in een café in het nabijgelegen Belgische Kanne bijvoorbeeld. Onze bijna-dertiger dacht: dit moet anders. Wat hij naar eigen zeggen miste was een 'aura van gastvrijheid'. Peter Harkema kocht het kasteel en maakte er in meer dan dertig jaar een succesvolle onderneming van.
Een aura van gastvrijheid. Is dat geen motto waarmee ieder van ons zijn voordeel kan doen? Ons land wordt er fijner van.
Alsof de wereld niet in brand staat. Alsof talloze gezinnen komende winter niet in armoede vervallen door de torenhoge energieprijzen. Alsof Eneco van de drie energiereuzen, naast Essent en Vattenfall, de tarieven niet het meest verhoogde.
Heel ontspannen stuurde Eneco haar klanten gisteren een mail met 'nieuws over je contract'. Het bedrijf liet ons weten dat de variabele tarieven per 1 november aanstaande wijzigen. En wees gerust: drie maanden later krijgen we weer een nieuw aanbod. Wat volgt is een koele en zakelijke uitleg over het energieplafond en de nieuwe tarieven. Aan het einde van het bericht toont het bedrijf zich van haar menselijke kant. 'Je staat er niet alleen voor'. Heel genereus wijst Eneco de weg naar een website van een derde partij voor gratis en anoniem advies. Als je echt ten einde raad bent en geen uitweg meer ziet, dan kun je altijd nog de Eneco-klantenservice bellen. Daar zijn ze niet te beroerd om de giga-tarieven nog eens voor je te bevestigen.
Menselijkheid of empathie komt niet in het woordenboek van Eneco voor.
Het coronavirus verspreidt zich op middelbare scholen vrijwel niet via de lucht. Maar vooral via direct contact tussen leerlingen. In klaslokalen met veel besmettingen vonden onderzoekers van het UMC Utrecht 'welgeteld nul zwevende virusdeeltjes in de lucht'.
Gisteren in diezelfde Volkskrant maar nu op pagina 15.
Nu het aantal coronabesmettingen in Nederland begint te stijgen, moeten in alle schoolklassen verplicht CO2-meters komen te hangen. De minister vreest dat het virus zich in slecht geventileerde ruimten sneller verspreidt doordat virusdeeltjes langer in de lucht blijven hangen. Hij had er al eerder dit jaar 17,3 miljoen euro extra voor uitgetrokken.
Neen, die studie Bewegingswetenschappen was niets voor hem. Na een jaartje hield hij het wel voor gezien. ‘Ik heb aan dit jaar vrienden voor het leven overgehouden, maar ik ga iets anders doen. Ik wil mensen blij maken. Weet je wat mij de grootste kick geeft? Als ik in een café een gesprek met een klant aanga, goed naar hem luister, hem vervolgens een biertje aanraad en diezelfde klant zich na afloop heel tevreden toont. Dat doe ik nu in de Jopenkerk in Haarlem waar mijn vader ook werkt. Die tevredenheid van de klant, dat is mijn passie. En denk vooral niet dat ik dat alleen in de horeca wil doen. Net zo goed zou ik bij BeterBed willen werken. Een klant met pijn in zijn rug die ik door een goed bed of matras kan genezen: schitterend!’
Hij zei dat hij het leuk vond met mij kennis gemaakt te hebben, gaf mij een hand en was verdwenen. Stralende ogen, aan hem was geen begenadigd bewegingswetenschapper verloren gegaan.
Ik zit liever in de kou dan in de schulden, verklaarde een burger in de krant afgelopen week. Met de torenhoge energieprijzen in het vooruitzicht kon ik me daar van alles bij voorstellen. Schulden leveren alleen maar stress op. Mensen met schulden kunnen aan niets anders meer denken, zo weten we inmiddels. Dan maar liever wat kou lijden, toch?
De winter wierp diezelfde afgelopen week haar schaduw vooruit. Medio september, overdag een aangename temperatuurtje, ‘s avonds aan de frisse kant. Een kwartiertje stoken deed wonderen, ik voelde de heilzame werking van de warmte. Om niet te zeggen: door dat beetje warmte voelde ik me een ander mens.
In de schulden of in de kou? Je zult er maar voor staan, het lijkt mij een duivels dilemma.
Drie studenten tijdens het 50-jarig jubileum van de studie Bewegingswetenschappen. Alle drie hielden ze het voor gezien, ze gingen een andere studie doen. Ik vroeg naar hun motivatie voor deze stap. Een van hen zei gedecideerd: te veel stampen. Rijtjes uit je hoofd leren, daar had hij echt geen zin meer in.
Stampen in de tijd van Google en Wikipedia, ik hoor het wel vaker van studenten. Heeft stampen en dingen uit je hoofd leren nog wel zin, zo vraag ik mij dan af. Is de opgave voor de huidige en toekomstige generaties studenten niet om betrouwbare informatie te delven in het internet, om het kaf van het koren te scheiden, de informatie te duiden en zinvolle verbanden te leggen? Dat is toch waar het om gaat.
Is er iemand die mij kan vertellen waarom het curriculum van sommige studies nog bol staat van het stampen?
Wat zijn er toch veel branden bij ons in de buurt, zo stelde ik onlangs vast. In twee weken tijd reden er wel vier brandweerauto's met zwaailichten en sirenes voorbij. Een buurtgenoot bevrijdde mij van deze gedachte en een mogelijke angst voor onveiligheid. De brandweer rukt ook uit voor hartstilstanden. Zij zijn vaak eerder ter plaatse dan de andere hulpdiensten. En kunnen dan helpen met het eventueel forceren van deuren en met het bieden van eerste hulp.
Regelmatig helpt de brandweer ons, zo zei een vrijwilliger van de Dierenambulance Amsterdam vanmiddag tijdens de open dag. Wanneer dan? Nou, bijvoorbeeld voor het bevrijden van een duif die ergens driehoog achter bekneld is geraakt. Ook voor zo'n klein beestje rukt zo'n groot rood gevaarte uit.
Van hartstilstanden tot beknelde duiven. Wat doet de brandweer toch zinvol en sympathiek werk, schoot door mijn hoofd. Je zou bijna denken dat het blussen van branden een nevenactiviteit is.
Het was dat ene zinnetje dat me aan het denken zette. 'Het is voor het eerst in tien jaar dat een Eredivisie-ploeg in een wedstrijd nul overtredingen begaat, maar daar had Volendam weinig aan.' Roemloos met 4-0 ten onder, maar wel -bij wijze van spreken- de Fair Play-beker gewonnen. Maar wat staat hier nu precies, wat is de journalistieke duiding van het spel van Volendam?
Is dat: de voetballers van het palingdorp moeten zich schamen? Hier heeft zich een schandaal voltrokken, ze hebben geen inzet getoond? Of is dat: bravo jongens, jullie hebben weliswaar geen schijn van kans gehad maar jullie hebben je wel de meesters van de sportiviteit getoond? En waar zie je dat tegenwoordig nog? Jullie kunnen met opgeheven hoofd het veld verlaten?
Ik weet het niet, kan die duiding niet achterhalen. En zelf weet ik eigenlijk ook niet goed wat ik ervan moet vinden. Kun je zonder overtredingen eervol verliezen? Is dat mogelijk in het moderne voetbal?
De verhalen ‘kwamen binnen’. Van en over de mensen die in armoede leven of dat hebben gedaan. Zoals het verhaal van Trouw-columniste Emine Ugur. Een jonge vrouw die zeven jaar van haar leven alles en iedereen bij elkaar gelogen heeft. Waarom? Om haar sociale omgeving maar vooral niet te laten weten dat zij en haar twee jonge kindjes niets te besteden hadden. Zelfs geen fruit konden eten. Mensen schamen zich voor hun armoede, zo vertelde zij. Afgelopen woensdag in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam tijdens de presentatie van een boek van Jonah Falke.
Foto van Desiré van den Berg, geprojecteerd op zijwanden Pakhuis de Zwijger
De zaal zat op het oog vol met mensen die weinig te klagen hebben in het leven. Deze elite was geschokt, dat kon je wel merken aan de sfeer. Maar de vraag die mij na afloop nog steeds bezighield luidde: wat kan ik doen? Natuurlijk, je kunt eenmalig geld geven. Maar de oorzaken van armoede zijn vaak structureel van aard. Migranten beheersen de taal soms onvoldoende, anderen lijden aan intergenerationele armoede en weten niet beter. Hun ouders en voorouders hebben het ook nooit breed gehad.
De voorbeelden van de overheid om armoede te bestrijden klonken sympathiek, maar leken toch weinig zoden aan de dijk te zetten in deze tijd van een keihard internationaal neoliberalisme. Hard nodig en humaan, die overheidsmaatregelen, maar dweilen met de kraan open.
Wat kan ik doen? Graag dweil ik mee. Dat besef maakte deze avond ongemakkelijk.
'Ik weet eigenlijk niet of die jongens van de marechaussee nu nog open zijn', zei de juffrouw in de centrale hal. Zij verwees ons door naar hun kantoortje, om de hoek. In de haven van IJmuiden, lekker briesje, warm maar net niet heet.
De jongen van de marechaussee begroette ons vriendelijk. Mijn kompaan had vooraf gebeld, we kwamen dus niet onverwacht. Hij vertelde dat hij zijn kantoortje nog even open had gehouden, in afwachting van onze komst. Geen strakke openingstijden dus, zoals bij elk andere publieksbalie in Nederland. Neen, gewoon gericht op de behoeften van de burgers. Klantvriendelijk, zo u wilt.
Het noodpaspoort waarvoor mijn kompaan kwam maakte hij met twee collega's keurig in orde. Duurde wel even, kleine drie kwartier, maar dat zal vast niet aan onze jongen hebben gelegen. Waarschijnlijk allemaal controlehandelingen die nodig zijn voor het verstrekken van zo'n document. Allervriendelijkst rekende hij ook af.
De bescherming van het Koninklijk Huis, van Schiphol en van het goud onder het kantoor van De Nederlandsche Bank op het Frederiksplein in Amsterdam. Dat waren volgens mij toch altijd zo'n beetje de taken van de marechaussee. Noodpaspoorten doen ze er dus kennelijk bij, voor mensen zoals u en ik. En dat doen ze goed, menig dienstverlener kan daar een voorbeeld aan nemen.
En wat ze ook goed doen: de diversiteit onder het personeel. Die jongens van de marechaussee liepen toch altijd met die strak geschoren koppies rond? Onze jongen niet, die had een knotje in zijn haar.
Hoe een kleine crisissituatie die noopte tot de aanvraag van een nooddocument je een ander beeld geeft van een belangrijke organisatie in ons land.
'Pap, heb je nog een boek voor me? Iets literairs, iets met liefde. De laatste tijd heb ik namelijk alleen maar boeken over oorlog gelezen.'
Als vader gaat je hart sneller kloppen. Welke ouder wil nu niet dat zijn kind -dwars tegen alle trends in- literatuur leest? Ik dook de boekenkast in en stuitte snel op Màrquez. Liefde in tijden van cholera voldeed aan haar criteria. Op de een of andere wonderlijke wijze en zonder nadere toelichting koos ze voor Honderd jaar eenzaamheid van dezelfde schrijver. Mijn tevredenheid was er niet minder om: mijn kind ging aan de literatuur.
Een uur later hing ze er wat verveeld bij. Toegegeven, het was erg heet buiten. Maar op mijn vraag wat haar eerste indruk van het boek was, klonk een zucht. 'Driehonderd pagina's, pap, hele kleine lettertjes, allemaal in zo'n klein boekje. Ik ben op pagina 2.' Ik wist genoeg: dat boek ging 'm niet worden. De literaire rijkdom van Màrquez zou haar niet ten deel vallen.
Mijn tevredenheid slonk gek genoeg niet, ik snapte haar ook nog wel. Jongere generaties duiken niet meer de diepte van een roman in. Als iemand dat dan wel wil doen, moet dat aantrekkelijk worden gemaakt. Gebeurt dat niet, dan legt Màrquez het af tegen Netflix. Natuurlijk, jonge mensen zouden de luisterversie van een dikke roman-met-kleine-lettertjes tot zich kunnen nemen. Maar luisteren is niet hetzelfde als lezen. Waarom worden klassieke literaire romans niet voorzien van visualisaties en animaties?
Fragmenten van gesprekken, losse flarden, zijn vaak het leukst. Delen van conversaties waarvan je de context niet kent, waarover je je dus eigenlijk ook geen oordeel mag aanmeten, maar waarvan je toch het gevoel hebt de essentie te begrijpen.
Zoals vanochtend, bij het passeren van twee voetgangers op het trottoir.
'Ik heb zó genoeg van die ouderen. Altijd maar zeuren over de jongeren. Dat ze eindelijk eens respect moeten opbrengen voor de oudere medemens. Want nou, respect? De ouderen moeten respect hebben voor de jongeren en ophouden met dat gezeik. Veel jongeren leven in een uitzichtloze situatie, hebben helemaal geen toekomst meer.'
Ik probeerde te vertragen om nog wat meer op te vangen. Maar dat zou wat al te opvallend zijn geweest. Het gesprek doofde langzaam uit. Nogmaals, context onbekend. Maar toch het gevoel dat je op straat de mooiste perspectieven op het leven hoort.
Goh, heeft de bloemensector nu ook te lijden onder de huidige inflatiecrisis? Met stijgende prijzen en personeelstekorten tot gevolg? Zo vroeg ik mij af bij de aankoop van het wekelijkse bosje. 'Nog niet mijnheer', zo begon de verkoper. 'De bloem is een seizoensproduct, moet u weten. De bloementeelt draait nu, midden in de zomer, op de energie van de zon. De prijzen rijzen dus nog niet de pan uit. Maar over een half jaar zijn ook wij afhankelijk van de elektra en het gas. En omdat de prijs hiervoor verdrievoudigt, zou dat met die voor de bloemen ook zo maar eens kunnen gebeuren, mijnheer.'
Hij stond alleen in de zaak. 'Personeel? Ook bij ons niet meer te vinden. Voor mijn vaste vrije dag moet ik de collega's van de andere filialen smeken om hier in de zaak te komen staan. Mijn zomervakantie van twee weken kan ik op mijn buik schrijven. En als je dan eens een nieuwe medewerker hebt aangenomen, verschijnen ze gewoon niet. En hoor je nooit meer iets.'
Ik rekende af, de prijs lag net onder de tien euro. En vroeg me af of ik hier in de wintermaanden drie tientjes voor wil neertellen.
Geniet nog even van uw bloemetje. Want dat is pas echte kilheid. Als we ons straks in een koud huis niet eens meer de kleine geneugten kunnen permitteren.
Het was precies een jaar geleden dat zij een herseninfarct had gekregen. En juist op die dag moest zij langs bij de huisarts. Voor duizeligheid, dat kwam er dan nog eens bovenop. De huisarts, een frisse jongeman tussen de dertig en veertig, hoorde het hele verhaal aan. Stelde een aantal vragen en had verder geen lichamelijk onderzoek nodig. Nuchter stelde hij de diagnose, gelukkig was er niets ernstigs aan de hand. Een opluchting.
Vriendelijk deed hij ons uitgeleide. 'En nog gefeliciteerd met de verjaardag van uw ziekte. Er zijn mensen met een herseninfarct die meteen overlijden en die dag nooit mogen vieren.' Een radicaal ander gezichtspunt dat weer even voor de broodnodige relativering zorgde.
Op het eerste gezicht een groot feest. De doorkomst van de Tour de France in het dorpje Arbois in de Franse Jura. Dolle vreugde bij kinderen die bedolven worden onder de commerciële gadgets van de rondrijdende motoren van sponsoren en wielerploegen. De volwassenen zien er op toe dat de kinderen alles veilig opbergen in tasjes. En als het moet zijn diezelfde volwassenen niet te beroerd om snel voor elkaars neus iets weg te graaien. Kortom: geen reden voor chagrijn, zou je zo zeggen.
Schijn bedriegt. Wie goed kijkt ziet zo’n dag ook de Franse onvrede smeulen.
Kilometers lang reden we samen, zonder een woord te wisselen. Op de fietssnelweg tussen Haarlem en Amsterdam. De ene keer reed hij even op kop, daarna nam ik de leiding over. Dat zwijgzame was makkelijk en ongemakkelijk tegelijk. In je eigen cocon is het prettig toeven, op hetzelfde moment vraag je je af waarom je de ander niet een vriendelijk knikje gunt. Bijvoorbeeld bij een stoplicht waar je allebei voor rood staat te wachten.
Tot ik een klein bescheiden belletje hoorde. Ik draaide me om en zag dat hij een afslag had genomen. Kennelijk vond hij het de moeite waard om gepast afscheid te nemen. Ik wist niet hoe snel ik hem alsnog dat knikje moest toewerpen.
Mijn vooroordelen liepen me weer eens voor de voeten. "Zij zal wel de jongste bediende zijn" schoot door mijn hoofd toen een jonge, donkere vrouw met hippe spijkerbroek in de brillenzaak de sterkte van mijn ogen ging meten. Daarbij ging zij zwijgzaam te werk. Na enige tijd voelde ik de behoefte, waarom weet ik ook niet, om de stilte te doorbreken.
"Neen, ik ben geen opticien, ik ben optometrist" antwoordde ze. Om er aan toe te voegen dat optometrie een HBO-opleiding is. Opticiens volgen een studie op MBO-niveau. "Optometrie is vooral puzzelen. Dat vind ik leuk. De studie zou eigenlijk universitair moeten zijn. Het liefst was ik in het toerisme gaan werken. Maar in de Afghaanse cultuur doe je je ouders een plezier als je in de zorg gaat werken. Zo ben ik hier beland."
Maar daar bleef het niet bij, mijn vooroordelen gingen verder in rook op. "Sinds drie maanden ben ik ook eigenaar van deze zaak. Ik wil er een kliniekje van maken, dus meer dan alléén maar een brillenzaak. Mijn liefde voor het toerisme beantwoord ik door veel te reizen en zo andere culturen te leren kennen."
Toen moest het mooiste nog komen. Een concurrent van haar had me voor de vervanging van mijn brillenglazen een offerte van 450 euro voorgeschoteld. En hoewel ook zij had vastgesteld dat mijn oogsterkte iets was verminderd, vond ze dat geen reden om me nieuwe glazen te verkopen. "Zo lang u zich comfortabel voelt met deze glazen, is het goed."
De ondraaglijkheid van het vergeten worden na de dood. Een onvermijdelijk proces waaraan wij allen moeten geloven. Over honderd jaar kent niemand je meer. Mocht je begraven willen worden, ook dan tekent zich de vervaging van de herinnering langzaam af.
De Deense fotograaf Torben Eskerod maakte er prachtige foto's van. Op de Romeinse begraafplaats Campo Verano. Tot vandaag te zien in Museum Hilversum. Na vandaag niet meer. Ook daarin schuilt het lot van de eindigheid.