Ze hebben allemaal het hoogste woord. Grossieren in waarheden, twijfelen nooit, kennen geen onzekerheden. De voetbal-analytici op televisie. Hun succesvolle voetbalverleden verschaft deze mensen een vrijbrief om over alle voetbalvraagstukken in dit leven een oordeel te vellen. Soms genadeloos. Zoals Rafael van der Vaart. Die permitteerde het zich onlangs om een ex-collega, doelman Jasper Cillessen, publiekelijk als een ‘naar mannetje’ te kwalificeren. Pats boem, moet kunnen. Collegiale vertrouwelijkheid is kennelijk geen norm.
In dit gezelschap beweegt zich een heroïsche uitzondering. Marco van Basten. De voetbalvirtuoos uit de jaren tachtig en negentig. Die de harten in de nationale competities van Nederland en Italië stal. En die nimmer vergeten zal worden door zijn oogstrelende doelpunt-uit-een-onmogelijke-hoek in de finale van het Europees Kampioenschap in 1988 tegen Rusland. Inmiddels een eerbiedwaardige éminence grise.
Die Marco van Basten dus. Die moest gisteren de vraag beantwoorden of Oranje in de verlenging van de kwartfinale tegen Argentinië niet hetzelfde va banque voetbal had moeten blijven spelen als in het laatste deel van de tweede helft. Zijn antwoord was even nuchter en bescheiden als relativerend. ‘Dat weet ik niet.’
Die Marco van Basten dus. Die ook al eens verklaarde dat hij zichzelf geen goede trainer vond. Een unicum in het wereldje van de voetbal-analytici. Een verademing.
Er moeten meer Marco van Bastens komen. Een heilloze zoektocht, die zijn er niet.
Paul Strijp, 12 december 2022
Geen opmerkingen:
Een reactie posten