Als je niet weet waar hij is, zie je hem ook niet. Een beetje afgelegen, in een donker groezelig hoekje. Maar als je er één keer onder hebt gestaan, ontpopt hij zich als een verlangen voor de rest van je leven. Harde, brede en net iets te hete straal. In een cabine die je kunt afsluiten. Aan de praat te krijgen met een muntje dat je voor 50 eurocent bij de kassa kunt kopen. Het water gutst dan drie minuten over je heen. Tijdens die drie minuten heb je maar één angst: het moment dat die drie minuten voorbij zijn. Het liefst zou ik mijn hele gezin een keer willen meenemen. "Kom jongens, gezellig met zijn allen naar de douche van het Flevopark-zwembad".
Ooit leerde ik tijdens een college inspanningsfysiologie, meer dan dertig jaar geleden, wat je het best kunt ondernemen als je op volle zee in het koude water terecht komt. Neen, niet bewegen dus. Dat dachten wij als studenten allemaal, maar dat moet je dus juist niet doen. Dat is de paradox: hoe harder je beweegt, hoe kouder je het krijgt. Door het bewegen beschadig je het dunne beschermende laagje op je huid dat je lichaam verwarmt. Dat is precies wat je tijdens het zwemmen in het buitenbad voelt gebeuren. Na een half uur krijg je het ijskoud. "Je kerntemperatuur daalt langzaam onder een minimum", vertrouwde een ervaren zwemmer me toe. Zelf heb ik voortdurend het bange vermoeden op of onder dit minimum te verkeren.
Terwijl ik rillend door het water scheer, prijs ik mij gelukkig met mijn muntje.
Paul Strijp, 30 mei 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten