De matrassenmakers worden ze genoemd. Los colchoneros. Tegenhanger en aartsrivaal van de Koninklijke. Waar de Koninklijke het grootkapitaal en de elite vertegenwoordigt, verenigt deze club de working class. Opgericht in 1903. Club Atlético de Madrid.
Onlangs bezocht ik samen met mijn zoon de wedstrijd Atlético - Valencia. In Estadion Vicente Calderón. Schitterend gelegen aan de rivier Manzanares, boven een autoweg. Het werd een avondje modern voetbal. Waar het Nederlands voetbal volgens Belgische en Duitse experts tegenwoordig lijdt aan een eenzijdige nadruk op techniek, zagen we bij de matrassenmakers indrukwekkend totaalvoetbal.
Passie. Technisch soms zeer hoogstaand, zoals dat staaltje uitverdedigen in het eigen strafschopgebied door middel van een hakje naar de cornervlag. Snelle combinaties in de kleine ruimte. Fysiek sterk. En met veel balverlies, óók dat. Maar dat verlies werd ogenblikkelijk goedgemaakt door een ongekende felheid waarbij drie matrassenmakers de tegenstander-met-bal bestormden. Danny Blind, onze bondscoach, zou er goed aan doen om zijn internationals mee te nemen naar een avondje Atlético.
De working class is enthousiast. Een schare van 55.000 supporters begeleidt een spelerswissel standaard met een staande ovatie. Het taalgebruik is overigens niet altijd even fijnzinnig. Cabron, cerdo de mierda, puta madre.
De vertaling zal ik u besparen.
Paul Strijp, 10 november 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten