Het Statenkwartier in Den Haag. Een deftige buurt waar veel notabelen wonen. Artsen, advocaten, ambassadeurs. Die hebben het goed met elkaar, het lijkt me er prettig wonen. Soms hebben ze het te goed. Die gedachte bekruipt me als ik het speelveldje zie in de Frankenstraat. Twee speeltoestellen op een paar vierkante meter. Bedekt door een kunstgras vloertje. U leest het goed: een kunstgras vloertje. Want stel je voor dat de kinderen van de ambassadeur van de schommel vallen en een blauwe plek oplopen.
De gemeente Den Haag doet dit natuurlijk niet voor niets. Ik stel me zo voor dat het veldje is aangelegd na een stevige lobby vanuit de buurt. De gemeente bezwijkt onder die lobby, maar stelt een harde voorwaarde: om de rust niet te verstoren, mogen de kindjes van de notabelen tussen zeven uur 's ochtends en zeven uur 's avonds op het veldje spelen. En geen minuut langer, want dan treedt de politie hard op.
Om te laten zien dat het menens is, plaatst de gemeente Den Haag er een bord waarin de verwijzingen naar de plaatselijke verordening en het Wetboek van Strafrecht zijn opgenomen. U leest het wederom goed: een verwijzing naar het Wetboek van Strafrecht bij een veldje van een paar vierkante meter voor de allerkleinsten. Ik zie voor me hoe de hoofdcommissaris van politie zich het hoofd buigt over de verdeling van zijn manschappen over de Schilderswijk en het Statenkwartier. Dat is niet niks, zo'n beslissing.
Gemeente Den Haag. Doe uzelf, de bewoners en de kinderen van de buurt een plezier. De overheid wil zo graag een samenleving met zelfredzame burgers. Verwijder dat kunstgras vloeroppervlak door keiharde stenen. Zodat de kinderen van de ambassadeur ook ervaren wat blauwe plekken zijn. Ze zullen u dankbaar zijn. En haal dat malle bord weg. Laat de kinderen spelen zolang ze willen, laat ze voor overlast in de buurt zorgen en laat de bewoners onderhandelen over een oplossing.
Doen, echt!
Paul Strijp, 17 juli 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten