Translate

zaterdag 25 juli 2015

Lachen in Noord-Korea



Allemaal strakke en serieuze gezichten. En om die maar vooral niet naar buiten te laten komen, zie je alleen maar lachende mensen. Een schitterende tegenstelling.

Die strakke gezichten zie je in de video over het echte leven in Noord-Korea. In een naai-atelier worden de productienormen voortdurend opgeschroefd. Het welzijn van de werknemers heeft er niet de hoogste prioriteit, zullen we maar zeggen. Terwijl je die lachende mensen juist ziet op de schilderijen die in opdracht van de Noordkoreaanse staat zijn gemaakt. Allemaal zoetsappige kleuren. Wat is het leven mooi en wat hebben we dat allemaal te danken aan onze grote leider!





Dat is de tegenstelling die dwars door de expositie over Noord-Korea loopt. Een boeiende expositie in het Drents Museum in Assen.

Over de persoonlijkheidsverering van de grote leider, over de jeugd die daarmee al in de peuterspeelzaal geïndoctrineerd wordt, over de diepgewortelde weerzin tegen Amerika en Japan. Een protestloze maatschappij, dat Noord-Korea. De centrale vraag was: zijn de mensen er nu gelukkiger of juist niet?

En die vraag blijkt nog niet zo makkelijk te beantwoorden, ik kwam er niet uit. De spaarzame foto's van westerse journalisten zijn niet eenduidig. Veel infrastructurele ellende en halverwege de jaren negentig zelfs hongersnood, maar ook wel alledaagse beelden van vrouwen die naar de kapper of het zwembad gaan. En zouden de Noordkoreanen lijden aan keuzevrijheid en stress? Ik heb er geen aanwijzingen voor gezien.


 

Bovendien blijken ze ook gewoon over humor en zelfspot te beschikken. "Ik heb mijn vrouw gekozen omdat ze volgzaam is", bekende een student. De man was goudeerlijk, toonde een lichte schaamte en vervolgens een uitbundige lach waarin hij de rest van het gezelschap meenam.

Democratie of dictatuur, uiteindelijk maakt het allemaal niet zo heel veel uit. Humor en zelfspot overschrijden de grenzen van de staatsvorm waarin mensen leven.


Paul Strijp, 25 juli 2015

(bronnen: foto's genomen in Drents Museum)





Berlage en de brievenbus van de burgemeester van Usquert



De Beurs van Berlage in Amsterdam en het Haags Gemeentemuseum. Twee imposante gebouwen. Vooral imposant omdat ze veel publieke ruimte in beslag nemen. Het zijn gebouwen die er 'staan', gebouwen waar je niet omheen kunt, gebouwen die als een mijnheer op je afkomen.


Tot mijn verrassing heeft de architect, Berlage, ook het raadhuis van het Groningse dorp Usquert ontworpen. Het enige raadhuis van zijn hand in Nederland. Voor Berlage moet dat kinderwerk zijn geweest. Peanuts zouden we tegenwoordig zeggen. Maar daar deed hij het niet voor. Berlage stelde een toren voor die tot in de verre omtrek te zien zou zijn. De gemeenteraad van Usquert ging daarmee akkoord, maar had de extra kosten er niet voor over. Geen probleem, dan nam Berlage die voor eigen rekening. Prompt betaalde hij 1200 gulden uit eigen zak.
 
 
 


Een prachtig verhaal, maar wat mij het meest trof in dit gemeentehuis is het oog voor het detail. Berlage ontwierp een speciale brievenbus aan de buitenmuur bij de kamer van de burgemeester. Geen centrale postkamer, niks daarvan, de post direct op de mat voor de burgervader.
 
De ware meester toont zich in het grote ontwerp en de pikante details.

 
 
Paul Strijp, 25 juli 2015

vrijdag 24 juli 2015

Groeten uit Noordoost-Groningen



Je waant je aan het einde van de wereld. En dat is ook zo. Met surrealistische plaatsnamen zoals Doodstil, Kantens, Godlinze, Baflo, Warffum en Usquert. Impressies van een aantal dagen Noordoost-Groningen.

Het geel domineert. Door het felle zonlicht, ook 's avonds laat, en het koren. Dat danst of is roerloos. En roept beelden op die doen denken aan de boeken van Franca Treur en Stijn Streuvels. Velden vol goudgeel koren, alsof de tijd er is bevroren, noteerde een bekend schrijver in het gastenboek van ons verblijf. Een mengsel van de Provence van Vincent van Gogh en de wolkenpartijen van de schilders van de Haagse School.

 
 
 


Uitgestrektheid van het Waddengebied en daardoor confrontatie met jezelf. Geen lawaai van een rijksweg, slechts een enkel stoptreintje in de verte. Aan de horizon een windmolen, mooi in groepen geplaatst en niet versplinterd door het landschap heen. Te grote agrarische schuren. Bij het dorp Den Andel duikt plots een patatfabriek op, zo maar uit het niets.  Een enkel bloemrijk grasland zoals je dat een eeuw geleden overal op het platteland aantrof. Hier en daar ruïnes van een oude steenfabriek, getuigend van een industrieel verleden.






Het protest is niet hoorbaar. Het protest wordt gedempt door de angst. Noordoost-Groningen is het gebied van de gasboringen en de aardbevingen. Daar zie of hoor je helemaal niets van, geen borden of affiches. "We zwijgen dat liever dood, anders komt niemand meer naar deze regio", verzuchtte een onderneemster. Bij elke beving daalt de WOZ-waarde van de huizen en de inkomsten van de toeristen.

Uit de dorpskernen verdween de bedrijvigheid. De dorpswinkel, het buurtcafé en de snoepwinkel. Maar geen medelijden met die kernen, daar woont nu de elite. Die treurt niet om de voorzieningen die er niet meer zijn, die rijdt in een four wheel drive naar een supermarkt in een nabij gelegen stadje. En geniet van de cultuurhistorische juweeltjes zoals de boerderijen op de wierden en de negentiende eeuwse kerkjes, vaak prachtig gerestaureerd.

De armoede zit in de centra van de iets grotere plaatsen. Delfzijl, Uithuizen. Met mistroostige winkelcentra. Twee werklozen zitten op maandagochtend met een blikje cola op een bankje. Zich wanhopig afvragend hoe ze in hemelsnaam deze week weer moeten doorkomen. Iets verderop een vluchtelingenfamilie uit Syrië met vier kleine kinderen, wachtend op de opening van een belwinkel.

 




Noordoost-Groningen. Het einde van de wereld, jazeker. Maar wel een interessant en zeker geen onaangenaam einde. Een einde waar de angst van de mensen niet hoorbaar is. Een einde waar de natuur haar ongerepte schoonheid etaleert, het landschap trekken van een verleden en een nieuwe toekomst niet kan onderdrukken en waar de tegenstellingen tussen de nieuwkomers en de gevestigden schrijnend zijn.



Paul Strijp, 24 juli 2015

dinsdag 21 juli 2015

Mick Jagger en de ontspannen ouderdom



Mick Jagger, zo las ik onlangs, wil graag ontspannen ouder worden. Op de vraag wat dat betekent, gaf hij als antwoord dat hij bijvoorbeeld niet zijn haren zou laten verven. Grijs is de kleur van de ouderdom en daar moet je niet krampachtig op reageren, aldus onze voorman van de Rolling Stones.

Aan deze bespiegelingen moest ik denken bij ons bezoek aan de fototentoonstelling van Anton Corbijn in het Fotomuseum in Den Haag. Corbijn laat foto's zien van een groot aantal muzieksterren die hij in de loop der jaren mocht portretteren. Depeche Mode, U2, Johny Rotten, Nick Cave, Nirvana, Metallica. Ik ging op zoek naar de helden uit mijn jeugd. En vond er drie. Bryan Ferry, David Bowie en Elvis Costello.

Ik stelde vast dat deze drie helden het leven nog steeds serieus nemen. Zij lijken er in elk geval enigszins aan te lijden of ermee te worstelen, zo laat Corbijn zien.










Gelukkig heeft onze Mick daar geen last van. Hij speelt met het leven. Maar of hij zich nu ook had voorgenomen om Corbijn zijn ontspannen ouderdom te laten zien?





Paul Strijp, 21 juli 2015

(bronnen: foto's van Anton Corbijn)





vrijdag 17 juli 2015

Gemeente Den Haag, doe niet zo mal in de Frankenstraat



Het Statenkwartier in Den Haag. Een deftige buurt waar veel notabelen wonen. Artsen, advocaten, ambassadeurs. Die hebben het goed met elkaar, het lijkt me er prettig wonen. Soms hebben ze het te goed. Die gedachte bekruipt me als ik het speelveldje zie in de Frankenstraat. Twee speeltoestellen op een paar vierkante meter. Bedekt door een kunstgras vloertje. U leest het goed: een kunstgras vloertje. Want stel je voor dat de kinderen van de ambassadeur van de schommel vallen en een blauwe plek oplopen.




L


De gemeente Den Haag doet dit natuurlijk niet voor niets. Ik stel me zo voor dat het veldje is aangelegd na een stevige lobby vanuit de buurt. De gemeente bezwijkt onder die lobby, maar stelt een harde voorwaarde: om de rust niet te verstoren, mogen de kindjes van de notabelen tussen zeven uur 's ochtends en zeven uur 's avonds op het veldje spelen. En geen minuut langer, want dan treedt de politie hard op.

Om te laten zien dat het menens is, plaatst de gemeente Den Haag er een bord waarin de verwijzingen naar de plaatselijke verordening en het Wetboek van Strafrecht zijn opgenomen. U leest het wederom goed: een verwijzing naar het Wetboek van Strafrecht bij een veldje van een paar vierkante meter voor de allerkleinsten. Ik zie voor me hoe de hoofdcommissaris van politie zich het hoofd buigt over de verdeling van zijn manschappen over de Schilderswijk en het Statenkwartier. Dat is niet niks, zo'n beslissing.

Gemeente Den Haag. Doe uzelf, de bewoners en de kinderen van de buurt een plezier. De overheid wil zo graag een samenleving met zelfredzame burgers. Verwijder dat kunstgras vloeroppervlak door keiharde stenen. Zodat de kinderen van de ambassadeur ook ervaren wat blauwe plekken zijn. Ze zullen u dankbaar zijn. En haal dat malle bord weg. Laat de kinderen spelen zolang ze willen, laat ze voor overlast in de buurt zorgen en laat de bewoners onderhandelen over een oplossing.

Doen, echt!


Paul Strijp, 17 juli 2015




donderdag 16 juli 2015

Hoe zou Rembrandt zich nu echt gevoeld hebben?



Geen enkele 17e eeuwse kunstenaar maakte zoveel zelfportretten. Waarom deed hij dat eigenlijk? Narcisme, zucht naar roem? Neen, Rembrandt hield graag zelfportretten op voorraad om zijn potentiële opdrachtgevers een actueel voorbeeld van zijn werk te kunnen laten zien. In het Mauritshuis in Den Haag hangen er twee.

Eentje van Rembrandt op 23-jarige leeftijd




en een zelfportret van veertig jaar later.




Dat laatste heeft hij vlak vóór zijn dood geschilderd. "De expressieve vrijheid in de uitvoering laat zien dat Rembrandt aan het einde van zijn leven zeker niet uitgeblust was", schrijven de makers van de tentoonstelling.

Beide zelfportretten laten me niet los. Ik probeer te achterhalen wat ze me leren over het leven van Rembrandt en vooral over zijn laatste levensjaar. Wat zie ik?

Ogen die in de loop van die veertig jaar niet zijn veranderd. Altijd wat melancholisch gebleven. Rembrandt oogt met zijn 63 jaren wel als een oude man, maar is inderdaad beslist niet uitgeblust. Behalve een zekere zwaarmoedigheid zit er ook nog vitaliteit in zijn ogen. Op zichzelf is dat best wonderlijk, als je bedenkt wat hij tijdens zijn leven allemaal voor zijn kiezen heeft gekregen. Financiële problemen, het overlijden van nogal wat dierbaren. Mentaal moet de man toch behoorlijk "op" zijn geweest. Gebroken, zou je denken.

Des te knapper is het als je in zo'n geestestoestand nog tot een dergelijk zelfportret in staat bent. Een zelfportret geheel in de stijl van de late Rembrandt. Zijn gezicht "geschilderd met stevige penseelstreken. (...) Met dikke lagen, bijna geboetseerde verf".

Na een middagje Mauritshuis maak ik de balans op. Melancholisch, oude man maar niet uitgeblust, alles en iedereen om zich heen verloren, maar artistiek tot de laatste snik springlevend.

Allemaal interpretaties. Ondertussen vraag ik mij af hoe de man zich in zijn laatste levensjaar nu echt gevoeld moet hebben.


Paul Strijp, 16 juli 2015

(bronnen: foto's genomen in Mauritshuis, Den Haag)

dinsdag 14 juli 2015

Charme van de gastheer overwint alles



Neen, een succes kon je het niet noemen. Onze eerste ervaring met airbnb. Aan de buitenkant oogde het huis spectaculair. Een statig Pipi Langkous-huis in een deftige Haagse wijk. Dat hadden we toch maar goed geregeld, dat moesten we vaker doen, dat airbnb. Stom eigenlijk dat we daar niet eerder gebruik van hadden gemaakt.

Spoedig bleek het huis ook van binnen een echt Pipi Langkous-huis te zijn. Heerlijke chaos, want Pipi -zo herinner ik mij van mijn vroege jeugd- hield meer van paardrijden en krachtpatserij dan van opruimen. Veel oude troep, een televisie die het niet deed, WiFi die om de minuut wegviel, een enkele lamp die brandde. De hele zondag lawaai van werkers. Het ergste was -daar zou zelfs Pipi zich diep voor geschaamd hebben- een ligbad dat niet doorliep.


 

Normaal gesproken zijn dat omstandigheden om binnen enkele minuten op hoge poten protest aan te tekenen. Maar deze verhuurder, een twintiger, je kon gewoon niet boos op hem worden. Goede kop, goede lach, gewoon goede vent.

Daar kwam hij weer, met een paar nieuwe lampen onder de arm. En een schoonmaakdoekje. Zich ondertussen breeduit verontschuldigend. "Sorry hoor, gisteren met vrienden iets te lang de bloemetjes buiten gezet." Misschien herkende ik onze zoon in hem, misschien dacht ik aan mijn eigen wilde jaren.

Toen hij met een flesje wijn aan kwam zetten om het goed te maken en hij eraan toevoegde dat zijn vader onlangs was overleden, wisten we dat we in dit huis alles zouden accepteren. Ik stond versteld van mijn eigen mildheid in deze overigens zakelijke transactie.

De charme van de gastheer overwint elk schrijnend gebrek aan kwaliteit en dienstverlening.


Paul Strijp, 14 juli 2015


vrijdag 10 juli 2015

Laat Dudok alle sportaccommodaties herontwerpen



Mijn gedachten dwaalden af. Ruim twintig jaar geleden -ik werkte toen bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport- was ik bezig met het onderwerp de architectuur van sportaccommodaties. Rondom dat onderwerp bestonden twee stromingen. Eentje die dat maar flauwekul vond. In een sporthal moet je kunnen sporten en om de kosten laag te houden, mag een hal er best als een omgekeerde schoenendoos uitzien. De andere stroming probeerde de architectonische kwaliteit van sportaccommodaties op een enigszins acceptabel peil te brengen.




En nu, op een doodgewone zondag, ervoer ik wederom waarom ik mij toen het meest bij die tweede stroming op mijn gemak voelde. De tribune van Sportpark Hilversum. In 1920 gebouwd naar een ontwerp van de architect W.M. Dudok. De oudste houten tribune in Nederland. In de stijl van de Amsterdamse school, 85 meter lang. Deze accommodatie is een feest. Elk onbewaakt ogenblik genoot ik er ten volle van. Dudok had werkelijk aan elk detail aandacht geschonken, tot en met het materiaalhok.


 
 
 
 

 
 
 
 
Een afschrikwekkend voorbeeld van een sportaccommodatie zonder enig gevoel voor architectonische kwaliteit, is het voetbalstadion van Fortuna Sittard. Een betonnen kolos, een vergissing en een belediging voor een club met een dergelijke rijke historie. Vanuit de trein te zien, de rillingen lopen over je rug. Over honderd jaar is dit stadion al lang tegen de vlakte, inclusief het materiaalhok.

Mijnheer Dudok, dank voor dit prachtige geschenk in Hilversum! U heeft hiermee schoonheid toegevoegd aan ons aardse bestaan. Ware het mogelijk dat u de opdracht kreeg om alle sportaccommodaties in Nederland te herontwerpen.


Paul Strijp, 10 juli 2015

donderdag 9 juli 2015

Salarisverhoging voor 70-plussers



Een pijnlijk en roemloos einde van een glansrijke carrière. Dat valt mensen ten deel die zichzelf overschatten, die ervan overtuigd zijn het eeuwige leven te leiden en die te lang op topniveau doorgaan. De afgelopen maanden waren we getuige van twee tragische en bloedstollende voorbeelden. Guus Hiddink en Ivo Opstelten. Beiden (bijna) zeventig. De eerste bakte er als bondscoach helemaal niets van en kwam tijdens persconferenties nauwelijks nog uit zijn woorden. De tweede was als minister volledig de weg kwijt en was niet meer in staat om een fatsoenlijk debat met de Tweede Kamer te voeren. Beiden waren toppers, maar misten één eigenschap: op tijd een stapje terug doen!

De ouderdom tast sluimerend maar venijnig onze carrières aan. We presteren minder, lichamelijk en geestelijk. Peter de Waard merkt vandaag in de Volkskrant op dat tegenwoordig dan ook al één op de vier werkgevers aan 60-plussers vraagt om loon of vrije dagen in te leveren. Demotie noemen we dat. Volgens De Waard is daar niets op tegen. Er is immers geen rechtvaardiging voor het extra loon of de extra vrije dagen die 60-plussers in de loop der jaren hebben opgebouwd. Ik ben dat niet met hem eens.

Er zijn immers ook voorbeelden van mensen die zelfs als 70-er of 70-plusser nog topprestaties leveren. De Waard noemt Ronald Reagan die 70 was toen hij president van Amerika werd. En Konrad Adenauer die op 73-jarige leeftijd begon aan het bondskanselierschap van Duitsland. En dat buitengewoon succesvol deed! Zelf kan ik aan dit rijtje Frits Bolkestein toevoegen die als 70-plusser eurocommissaris was.

Minderheden wellicht, die 70-plussers die nog topprestaties leveren. Maar de voorbeelden maken wel duidelijk dat het precieze moment waarop de ouderdom genadeloos toeslaat, bij iedereen verschilt. Elke werknemer moet dat voor zichzelf scherp in de gaten houden en zijn of haar werkgever daarin meenemen. Demotie is een algemene maatregel die met die verschillen geen rekening houdt.


Konrad Adenauner had tijdens zijn functioneringsgesprek zonder blikken of blozen om salarisverhoging kunnen vragen.

Paul Strijp, 9 juli 2015