Als je niet weet waar hij is, zie je hem ook niet. Een beetje afgelegen, in een donker groezelig hoekje. Maar als je er één keer onder hebt gestaan, ontpopt hij zich als een verlangen voor de rest van je leven. Harde, brede en net iets te hete straal. In een cabine die je kunt afsluiten. Aan de praat te krijgen met een muntje dat je voor 50 eurocent bij de kassa kunt kopen. Het water gutst dan drie minuten over je heen. Tijdens die drie minuten heb je maar één angst: het moment dat die drie minuten voorbij zijn. Het liefst zou ik mijn hele gezin een keer willen meenemen. "Kom jongens, gezellig met zijn allen naar de douche van het Flevopark-zwembad".
Ooit leerde ik tijdens een college inspanningsfysiologie, meer dan dertig jaar geleden, wat je het best kunt ondernemen als je op volle zee in het koude water terecht komt. Neen, niet bewegen dus. Dat dachten wij als studenten allemaal, maar dat moet je dus juist niet doen. Dat is de paradox: hoe harder je beweegt, hoe kouder je het krijgt. Door het bewegen beschadig je het dunne beschermende laagje op je huid dat je lichaam verwarmt. Dat is precies wat je tijdens het zwemmen in het buitenbad voelt gebeuren. Na een half uur krijg je het ijskoud. "Je kerntemperatuur daalt langzaam onder een minimum", vertrouwde een ervaren zwemmer me toe. Zelf heb ik voortdurend het bange vermoeden op of onder dit minimum te verkeren.
Terwijl ik rillend door het water scheer, prijs ik mij gelukkig met mijn muntje.
Paul Strijp, 30 mei 2015
Tijdens zijn leven was hij al zeer geliefd, tijdens zijn stervensproces nam zijn populariteit bijna mythische vormen aan. En afgelopen woensdag, twee maanden na zijn overlijden, was er al een avond te zijner nagedachtenis. In de Rode Hoed in Amsterdam. Een avond over René Gude. Voormalig Denker des Vaderlands, voormalig directeur van de Internationale School voor Wijsbegeerte en voormalig hoofdredacteur van het tijdschrift Filosofie Magazine. De man die de filosofie in Nederland voor een groot publiek toegankelijk heeft gemaakt.
De avond was prachtig. Ingetogen, respectvol, soms verdrietig, diepgaand met interessante filosofische beschouwingen, humoristisch en ironisch. Het mooiste aan de avond was dat hij veel vragen over de persoon René Gude achterliet.
Zijn donkere kant?
Een man vol levensenergie, altijd optimistisch, de hele dag aan het praten. Dat was het beeld dat we van hem kregen. Gude had gewoonweg geen tijd om in de put te zitten, zou je zeggen. Des te verrassender is het dat juist hij het begrip humeurmanagement heeft gemunt. Onze dochter maakte er een foto van.
In deze omschrijving zit een fraaie spanning. Daar moet ook Gude mee geworsteld hebben. Je gaat pas nadenken over het beheersen van je humeur als je zo af en toe ook je buien hebt. Hoe zagen die er uit? Hoe vaak had hij die? Woensdagavond kregen we er geen zicht op, wellicht uit piëteit met de overledene. Die donkere kant van René, hoe zag die er eigenlijk uit?
Conflicten en vijanden?
Gude had een schier eindeloze vriendenkring, zo leek het wel. De nationale knuffelbeer werd hij genoemd. Niemand leek kwaad op hem te kunnen worden, hij leidde een leven gespeend van conflicten. Klopt dat beeld? Was hij inderdaad een allemansvriend? Of had hij een handjevol echte vrienden? En hoe vond hij bij zo'n sociaal netwerk de tijd voor reflectie die elke filosoof nodig heeft?
Theorie en praktijk?
"Je kreeg hem uit één stuk, hij was vriend en filosoof tegelijk", zo lieten zijn collega-filosofen meermalen horen. Dat is opmerkelijk. In zijn agoramodel legde hij namelijk uit dat het leven bestaat uit vier sferen (publiek, privaat, privé en politiek) en dat je die zo min mogelijk moet vermengen. Dat leidt alleen maar tot problemen. De privésfeer van vrienden en familie moet je scheiden van de private van het werk en collega's. Voor wie het nog eens wil nalezen:
https://vimeo.com/103312368
Toch ontstond het beeld dat hij die sferen juist volop vermengde. Vrienden en collega's leken bij hem samen te vallen. Hoe werkte dat precies?
Misschien moeten we gewoon geduld hebben, het wachten is op zijn biografie.
Paul Strijp, 23 mei 2015
Mijn vrouw heeft een fiets. Een degelijke fiets. Echt zo'n fiets waarvan iedereen weet: nou, dat is wel een heel verantwoorde aankoop geweest. Een fiets die je -vrij naar de oud-cabaretiers Koot en Bie- zou toeschrijven aan een leraar Duits.
Als een ervaren lerares Duits beweegt mijn vrouw zich dan ook door het Amsterdamse verkeer. Dat wil zeggen: geen risico's, netjes stoppen voor het rode licht, voorrang geven als de verkeersregels dat van haar vragen. Doorgaans fietst de lieve schat dan ook zo'n 150 meter achter mij.
Maar vanmiddag, ineens. Bij de stoplichten in de Kinkerstraat, één van de drukste kruispunten van de stad, kreeg zij het op haar heupen. Behendig slalomde zij tussen de auto's, de fietsers en de scooters om door het rode licht rechts af te slaan. Het keurslijf van de lerares Duits schudde zij van zich af. Alsof zij zich wilde bevrijden, alsof ze een strijd met zichzelf gewonnen had.
Vertwijfeld keken de Amsterdamse schoffies op de scootertjes toe. Sommigen met open mond.
Die vrouw, die durfde.
Paul Strijp, 14 mei 2015
Vorig jaar tijdens een strandwandeling op een Waddeneiland. Plotseling zagen wij haar zitten. Een vrouw van middelbare leeftijd. Op een stoeltje, met haar voeten in het water. Topless. Meteen was zichtbaar dat één van haar borsten geamputeerd was. En toch zat zij daar. Fier, zelfbewust, geen greintje schaamte. "Ik heb niets te verbergen, u mag mij zien", zo schreeuwde zij zonder het uit te schreeuwen.
Afgelopen zondag tijdens een feestje. Alsof die mevrouw van de Wadden zich na een jaar in een andere gedaante openbaarde. Ineens stond zij daar, een bekende van ons met een ernstige vorm van darmkanker. Haar stoma zichtbaar als verdikking onder haar jurk. Fier, zelfbewust en zonder een greintje schaamte sprak zij het hele gezelschap toe. Als afsluiting van een middag waarin zij al een onvermoeibare rol had gespeeld.
Wat een kracht. Wat een moed en wat een levens-optimisme. Dat zelfbewustzijn en dat totaal gebrek aan schaamte bij sommige vrouwen met kanker.
Paul Strijp, 11 mei 2015
Tuurlijk, als beheerder van een strand moet je wat. De toerist immers bezoekt jouw strand of een ander. Concurrentie, zo eenvoudig is het. Dus moeten stranden zich tegenwoordig positioneren: wat maakt mijn strand uniek? In Ballum op Ameland hebben ze dat goed begrepen.
Deze positionering heeft iets tragisch. Ik zie een strand zoals alle andere, een strand uit de categorie dertien in een dozijn. En vraag me af: wie heeft dit in hemelsnaam bedacht en waarom? Wat is een beleefstrand? Een beleefstrand is een verschrikkelijk pleonasme. Naar het strand ga je per definite om iets te beleven. De wind, het geruis van de zee, het overweldigende van de branding, de breedte van het strand, een aangespoelde kwal, die droom over wat zich achter de horizon afspeelt. Beleefstrand is alles behalve een unieke positionering, over die kwaliteiten beschikt de concurrent ook.
De tragiek wordt nog schrijnender bij een bezoek aan de strandtent van Ballum. Parketvloer, moderne kunst aan de muur. Dat is wel degelijk een unieke, maar helaas pijnlijk verkeerde positionering. Voor moderne kunst ga ik wel naar een museum. Het bezoek aan deze strandtent voelt als een licht vervreemdende ervaring, de zee als een kunstmatig decor op een televisiescherm. In een strandtent wil ik een houten vloer met zand die tussen je tenen gaat zitten, netten aan het plafond en foto's van onverschrokken zeelieden aan de muur.
Laat de elementen voor zichzelf spreken, laat het Ballumer beleefstrand weer gewoon strand worden.
Paul Strijp, 6 mei 2015
Hoe langer de Tweede Wereldoorlog geleden is, hoe indringender de oproepen om die oorlog en de daarna verworven vrijheid blijvend te herdenken. Afgelopen weekend deed NRC Handelsblad zo'n oproep. Er komen steeds meer verborgen facetten van die oorlog aan het licht, zo schreef de krant. Bijvoorbeeld de ondergewaardeerde rol van vrouwen in het verzet. Die facetten verdienen het om niet vergeten te worden. Ook de boekenbijlagen van de kranten stonden bol van publicaties over de oorlog.
Ik merkte dat het me moeite kost om me voor de oorlog te blijven interesseren. Ook vrijheid wordt wonderlijk genoeg, hoe dreigend de ontwikkelingen in de wereld ook zijn, een steeds abstracter begrip. Tezelfdertijd overvalt je dan een ongemakkelijk gevoel. Een licht schuldgevoel zelfs: hoe durf je, géén interesse voor de oorlog? Dat gevoel werd verlicht toen we vandaag een boerderij passeerden met een schoolbord in de voortuin. Op dat bord stond een simpele zin in krijt genoteerd.
Die zin deed me aan de Franse filosoof Jean-Paul Sartre denken. We zijn gedoemd tot vrijheid, aldus Sartre. Het bestaan immers is zinloos en absurd, we zullen er zelf iets van moeten maken. Die vrijheid belast ons met een grote verantwoordelijkheid. Alleen ikzelf kan betekenis geven aan mijn leven. Daarvoor kunnen we nooit een beroep doen op anderen. Niet op God, niet op wie dan ook. Ik en alleen ik geef mijn leven vorm.
Sartre leert mij om de betekenis van 4 en 5 mei in jezelf te zoeken. Dus niet in een verleden van zeventig jaar geleden of in de verwerpelijkheid van anderen, van foute regimes. Maar om die twee dagen juist in het teken van je eigen verantwoordelijkheid te stellen.
Hoe een filosofisch perspectief een schuldgevoel kan verlichten.
Paul Strijp, 4 mei 2015
Een treurige zondagmiddag op Ameland. Regenachtig. Een zondag die ook niet meer goed gaat komen. Binnen tikt de klok zoals die vroeger bij je opa en oma kon tikken. Reviaans decor. Buiten staat alles stil. Geen gezinnen in regenpakken die er toch nog het beste van proberen te maken. Dus ook geen brullende kinderen die zich tegen die al te enthousiaste pogingen van hun ouders verzetten. Het eiland is tot stilstand gekomen. Ameland heeft even genoeg aan zichzelf.
En dan ontwaren we een uil. Op een hek. Ingeklemd tussen de al even treurige stacaravans. Daar zit hij, stoïcijns. Roerloos. Al een paar uur lang. Vogels zijn geschapen om te vliegen, maar deze vogel lapt de wetten van de schepping aan zijn laars. Categorisch weigert hij zijn vleugels uit te slaan. Het enige wat hij doet, is af en toe zijn hoofd bewegen. Maar zelfs dat doet hij met tegenzin. Dat zie je, het liefst zinkt hij diep in gedachten weg. Al te opwindend kunnen die gedachten niet zijn. De uil, hij hoort erbij deze zondagmiddag. Onmisbaar decorstuk.
Ameland en uil, zij vallen samen deze middag.
Paul Strijp, 3 mei 2015
Je vraagt je af hoe zij het volhoudt. Compassie voor haar strijdt om de voorrang met compassie voor hem. Hij leidt een onmogelijk leven, zij steunt hem onvoorwaardelijk. In zijn strijd tegen de doofheid, tegen de alcoholverslaving en tegen de spanning van een optreden.
Bloed, zweet en tranen. Een film over het leven van André Hazes. Met in de hoofdrol Hadewych Minis die de vrouw van Hazes speelt, Rachel. Haar liefde blijkt uit alles. Verbaal maar vooral non-verbaal. Met als hoogtepunt het moment waarop ze hem weer eens betrapt met een blikje bier in zijn hand, maar zich schielijk terugtrekt om hem de gelegenheid te geven het blikje te verbergen. Hij maakt dankbaar gebruik van die gelegenheid. In een luttele seconde.
Het vermijden van schaamte bij de ander, symbool van ultieme liefde.
Paul Strijp, 1 mei 2015