Op de wereldmarkt is ten hoogste plaats voor vijf computers. Was getekend Thomas J. Watson, de hoogste baas van IBM, in 1943. Bill Gates beweerde in 2004 dat spam binnen twee jaar tot het verleden zou behoren. Hoe vaak verkneukelen we ons niet over voorspellingen die niet zijn uitgekomen? En dan heb ik het niet eens over de talloze uitspraken over het naderende einde van de wereld. Neen, juist van verkeerde voorspellingen van serieuze autoriteiten genieten we volop. Zo hoorde ik onlangs dat het CBS er vroeger vanuit ging dat onze bevolking vanaf het jaar 2000 zou krimpen naar 15 miljoen inwoners. Ons land telt er nu bijna 17 miljoen. Het gezelschap waarin ik verkeerde, gniffelde in zijn vuistje. Ach ja, dat CBS ook, was de stemming.
Dit mag allemaal waar zijn, er zijn ook voorspellingen die wel uitkomen. De laatste tijd moet ik vaak denken aan de jaren negentig. De jaren waarin het Internet zijn opmars maakte. Ik werkte toen bij de Belastingdienst. Een dienst die volop investeerde in technologische vernieuwing. Die vernieuwing werd begeleid door een welhaast ideologisch geloof: het geloof in mijnheer De Vries. Mijnheer De Vries was een fictief personage, bedacht door onze directeur Jenny Thunnissen. Hij figureerde in alle speeches van de top van de dienst. Mijnheer De Vries was een futuristische metafoor: een belastingplichtige in het jaar 2010. Die kon moeiteloos vanachter zijn pc midden in de nacht aangifte doen via een vooringevuld aangifteformulier. Halverwege de jaren negentig was dat een nauwelijks te vatten toekomstbeeld.
Orakels die geen orakel bleken
Voorspellingen die al werkelijkheid zijn
En ook vandaag de dag worden we getrakteerd op voorspellingen over onze wereld over twintig jaar. Mij valt op dat veel daarvan al realiteit zijn. De Hema verkoopt nu al sieraden vervaardigd door een 3D-printer. De Google-bril bestaat al, het is alleen de vraag wanneer hij massaal op de markt komt. En in Amerika rijden al auto's-zonder-chauffeur rond. Met sensoren zodat ze niet op andere voertuigen botsen. Onze parketboer beweerde onlangs dat je over een aantal jaren binnen anderhalf uur in Australië kunt zijn. Met een raket dwars door de dampkring. Ik knipperde met mijn ogen. Dat was pas echte toekomstmuziek. Welnee, het kan nu al. Zo'n vluchtje is alleen nog een beetje duur: 70.000 euro. Het lijkt wel alsof er geen voorspellingen meer bestaan. Alles is al realiteit.
Voor mijnheer De Vries heb ik een wens en een vraag. Ik wens hem toe dat hij regelmatig niksig uit het raam staart. Al is het maar om van het moment te genieten en aan de bereikbaarheidsterreur van Van Leer te ontsnappen. Maar stel dat hij haar advies opvolgt en dan bedenkt wat hij werkelijk wil. En stel dat hij tot het inzicht komt dat hij niet mee wil doen aan al die technologische vernieuwingen. Wat moet de beste man dan, welke opties heeft hij? Kan hij ontsnappen aan de ratrace van de techniek? Heeft hij wel een keus en zo ja tegen welke prijs? Die prijs is toch al snel een zelfverkozen isolement of een leven als een kluizenaar. En tot wie kan hij zich eigenlijk richten? Een brief schrijven aan Google? Aan het parlement, de Ombudsman?
Orakels die geen orakel bleken
Maar er waren in die tijd, zo herinner ik me, ook opiniemakers en commentatoren met ingrijpende toekomstbeelden. Maurice de Hond die ik eens op een symposium hoorde orakelen dat werk en privé in de toekomst innig vervlochten zouden zijn. Paul Frissen die beweerde dat het digitale domein even belangrijk zou worden als het fysieke. Zeg maar: virtuele ontmoetingen zouden in belang niet onder doen voor die waarbij we elkaar echt ontmoeten. En Kevin Kelly die in zijn boek The New Economy beweerde dat we allemaal met steeds kleiner wordende apparaatjes ons leven zouden vergemakkelijken. Ik had er allemaal weinig voorstelling bij.
En nu, een kleine twintig jaar later. We zijn allemaal een mijnheer of mevrouw De Vries geworden. Ik moet nog vaak aan onze Jenny denken. Wat had ze een visionaire blik! En Paul Frissen schiet door mijn hoofd als ik lees dat mensen op Internet verliefd worden, bijvoorbeeld bij een spelletje WordFeud, zonder dat ze elkaar ooit gezien hebben. Of dat studenten op dezelfde gang van een studentenhuis elkaar nooit ontmoeten, maar alleen via Facebook communiceren. Of dat jonge mensen met een gebrek aan zelfvertrouwen, op internet een sterke identiteit ontwikkelen in een groep waarvan ze de leden niet eens kennen. Allemaal realiteit tegenwoordig. Een realiteit waar niemand nog van opkijkt.
Voorspellingen die al werkelijkheid zijn
En ook vandaag de dag worden we getrakteerd op voorspellingen over onze wereld over twintig jaar. Mij valt op dat veel daarvan al realiteit zijn. De Hema verkoopt nu al sieraden vervaardigd door een 3D-printer. De Google-bril bestaat al, het is alleen de vraag wanneer hij massaal op de markt komt. En in Amerika rijden al auto's-zonder-chauffeur rond. Met sensoren zodat ze niet op andere voertuigen botsen. Onze parketboer beweerde onlangs dat je over een aantal jaren binnen anderhalf uur in Australië kunt zijn. Met een raket dwars door de dampkring. Ik knipperde met mijn ogen. Dat was pas echte toekomstmuziek. Welnee, het kan nu al. Zo'n vluchtje is alleen nog een beetje duur: 70.000 euro. Het lijkt wel alsof er geen voorspellingen meer bestaan. Alles is al realiteit.
Wat moet de gewone sterveling, zeg maar mijnheer De Vries, nu met deze inzichten? We mogen er af en toe met onze voorspellingen misschien naast zitten, zie de voorbeelden van Watson, Gates en het CBS. Maar ga er maar vanuit dat de wereld nog even doordraait en dat de techniek onverschrokken doordendert, zou ik zeggen. Daarbij stemmen de woorden van Sterre van Leer in Psychologie Magazine tot nadenken.
"De laatste eeuw staat bol van de tijdbesparende vondsten, maar toch zijn onze dagen steeds voller geworden. Want hoe gaat dat met veelbelovende uitvindingen? Ze nestelen zich comfortabel in ons leven en beginnen dan eisen te stellen. (...) We hangen als patiënten aan ons mobiele infuusje, koortsachtig scrollend om geen mailtje of facebookupdate te missen. Een beetje niksig naar buiten staren is er niet meer bij. Moeten we alles willen wat straks kan? Of moeten we eerst eens goed bedenken wat we willen?"
Voor mijnheer De Vries heb ik een wens en een vraag. Ik wens hem toe dat hij regelmatig niksig uit het raam staart. Al is het maar om van het moment te genieten en aan de bereikbaarheidsterreur van Van Leer te ontsnappen. Maar stel dat hij haar advies opvolgt en dan bedenkt wat hij werkelijk wil. En stel dat hij tot het inzicht komt dat hij niet mee wil doen aan al die technologische vernieuwingen. Wat moet de beste man dan, welke opties heeft hij? Kan hij ontsnappen aan de ratrace van de techniek? Heeft hij wel een keus en zo ja tegen welke prijs? Die prijs is toch al snel een zelfverkozen isolement of een leven als een kluizenaar. En tot wie kan hij zich eigenlijk richten? Een brief schrijven aan Google? Aan het parlement, de Ombudsman?
Het klinkt dus mooi wat Sterre van Leer schrijft: eerst eens goed bedenken wat we willen. Maar met mijn eigen ervaringen van de afgelopen twintig jaar vrees ik dat de technologische ontwikkelingen ook nu weer over mijnheer De Vries heen zullen walsen. En hem uiteindelijk weinig echte keuze laten.
Paul Strijp, 27 februari 2014
Paul Strijp, 27 februari 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten