Hij keek er licht triomfantelijk bij. Ja, dat hadden we goed begrepen. Inderdaad, een beroemd auteur heeft een machtspositie. Dat wisten we toch al van zijn roman Het diner? Daarmee heeft hij toch ook bijgedragen aan de internationale bekendheid van restaurant De Kas in de Watergraafsmeer?
Afgelopen donderdag in de Linnaeus Boekhandel in Amsterdam. Prachtig tweegesprek tussen
Femke Halsema en Herman Koch. Ter gelegenheid van het verschijnen van zijn
nieuwe boek Geachte heer M. Dit gesprek had zo
uitgezonden kunnen worden in een literair programma van de VPRO. Femke in een
meesterlijke rol van ondervraagster. Mooie balans tussen scherpe vooraf
bedachte vragen en ruimte voor het onverwachte.
“Waarom laat je je
ongenoegen over het literaire circuit zo blijken, Herman?”, vroeg zij. “Die weerzin heb je voor de verhaallijnen van
je roman toch helemaal niet nodig?”. Daar was Koch het wel mee eens. Maar
een schrijver moet zich de vrijheid voorbehouden om op twee of drie plaatsen in
een roman zijn gram te spuien. Gram over zaken of personen die hij verfoeit.
Zoals
het jaarlijkse Boekenbal. Een coterie die door de rest van literatuur-minnend
Nederland op handen wordt gedragen en bewonderd. Ten onrechte, volgens
Koch. Hij is er een paar keer geweest, maar laat tegenwoordig verstek gaan. Allemaal
opgeklopt gedoe. Het Boekenbal is een ontmoetingsplaats die maar één doel heeft: gezien worden. Dat
wilde hij in zijn nieuwe roman niet onvermeld laten. Maar nogmaals en voor de
goede orde: met zijn roman heeft dat allemaal niets te maken.
Nauwelijks verholen minzaam glimlachje. Zo, dat was dan toch
maar gezegd. Subtiel weliswaar, maar het was gezegd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten