Translate

donderdag 29 mei 2014

Mijmeringen en verbondenheid in kwekerij Osdorp



Wegdromen. Je eigen wereld verlaten en in gedachten andere werelden betreden. Mijmeren. Ontsnappen aan het hier en nu.  De tijd aan je voorbij voelen vliegen.

Zie hier enkele mentale effecten van repeterende, eenvoudige handelingen. Ik ervoer het gisteren. Carla, al meer dan dertig jaar een goede vriendin van mij, had me uitgenodigd om mee te lopen op een zorgboerderij. Stickers plakken op doosjes, tomaten in kistjes doen. Dat soort werkzaamheden. Het ging me redelijk af. Dat nam niet weg dat één van de begeleiders, Cisca, me toch één keer lelijk op de vingers tikte. “Er vallen te veel tomaatjes op de grond. En in die kistjes moeten niet zo veel tomaatjes”. Dat alles in het bijzijn van Carla. Heel even voelde ik de grond onder mijn voeten wegzakken.
 

 
In kwekerij Osdorp heerst een ontspannen en gemoedelijke sfeer. Die beantwoordde meteen aan het beeld dat ik van een zorgboerderij had. Het beeld van bezigheidstherapie. Dat beeld werd snel weggevaagd. Kwekerij Osdorp is the best of both worlds. De harde wereld van de glastuinbouw en de zachte wereld van de zorg voor een kwetsbare doelgroep. Bestaande uit psychiatrische patiënten en verslaafden. De synthese van die twee werelden levert kwalitatief hoogwaardige producten voor grote afnemers zoals LaPlace en Sligro. Business dus. Maar niet alleen business, ook zorg voor mensen die dat nodig hebben.
 
Die mentale ontsnapping aan het hier en nu moet voor veel cliënten, die doorgaans een weinig begerenswaardig bestaan leiden, prettig zijn. En daarmee ook een prikkel vormen om met een zekere regelmaat met het busje naar de boerderij te komen.

Elke cliënt verkeert in zijn eigen micro-universum. Onderling is er niet zo bijster veel contact. Een glimlach, een vluchtige blik, een enkele woordenwisseling. En toch heerst er een prettig soort verbondenheid. Die is onuitgesproken, maar voelbaar. Die verbondenheid ontstaat door het gezamenlijke zijn in een ruimte waarin structuur, veiligheid en overzicht heersen. Maar ook harde muziek en heerlijk eten. In die wereld moet je niet te veel ingrijpen of veranderen. “We doen hier niet aan job rotation”, vertrouwde de directeur mij toe. “Sommigen doen al maanden hetzelfde werk. Vooral zo laten”.

Die schijnbare tegenstelling tussen het isolement van eigen micro-universum en de onderlinge verbondenheid is de prachtige paradox van kwekerij Osdorp.

Paul Strijp, 29 mei 2014

zondag 25 mei 2014

Herman Koch kan zich wel wat permitteren



Hij keek er licht triomfantelijk bij. Ja, dat hadden we goed begrepen. Inderdaad, een beroemd auteur heeft een machtspositie. Dat wisten we toch al van zijn roman Het diner? Daarmee heeft hij toch ook bijgedragen aan de internationale bekendheid van restaurant De Kas in de Watergraafsmeer?

Afgelopen donderdag in de Linnaeus Boekhandel in Amsterdam. Prachtig tweegesprek tussen Femke Halsema en Herman Koch. Ter gelegenheid van het verschijnen van zijn nieuwe boek Geachte heer M. Dit gesprek had zo uitgezonden kunnen worden in een literair programma van de VPRO. Femke in een meesterlijke rol van ondervraagster. Mooie balans tussen scherpe vooraf bedachte vragen en ruimte voor het onverwachte.

“Waarom laat je je ongenoegen over het literaire circuit zo blijken, Herman?”, vroeg zij. “Die weerzin heb je voor de verhaallijnen van je roman toch helemaal niet nodig?”. Daar was Koch het wel mee eens. Maar een schrijver moet zich de vrijheid voorbehouden om op twee of drie plaatsen in een roman zijn gram te spuien. Gram over zaken of personen die hij verfoeit.
Zoals het jaarlijkse Boekenbal. Een coterie die door de rest van literatuur-minnend Nederland op handen wordt gedragen en bewonderd. Ten onrechte, volgens Koch. Hij is er een paar keer geweest, maar laat tegenwoordig verstek gaan. Allemaal opgeklopt gedoe. Het Boekenbal is een ontmoetingsplaats die maar één doel heeft: gezien worden. Dat wilde hij in zijn nieuwe roman niet onvermeld laten. Maar nogmaals en voor de goede orde: met zijn roman heeft dat allemaal niets te maken.

Nauwelijks verholen minzaam glimlachje. Zo, dat was dan toch maar gezegd. Subtiel weliswaar, maar het was gezegd.

Paul Strijp, 25 mei 2014

vrijdag 16 mei 2014

Doet u mij maar een badkamer



“Een shampoo voor Normaal Haar zegt u? Nee, die worden niet meer gemaakt”. Was getekend P. Geelman, drogist en R. van Nieuwenhoven, cliënt. Een foto uit het boek Ons kent ons. De types van Van Kooten en De Bie. Dit boek deed ik een groot aantal jaren geleden cadeau aan mijn vader. De foto maakte mij in één klap bewust van de enorme productdifferentiatie die wij tegenwoordig kennen. Shampoos voor alle soorten haar die je maar kunt bedenken. Met die differentiatie hangt keuzevrijheid samen. Keuzevrijheid is vandaag de dag voor veel mensen het hoogste goed. Ik word er niet gelukkig van, merk ik.

 

 

Waar ligt de glutenvrije pindakaas?
 
In Albert Heijn word ik altijd langzaam chagrijnig. Vooral in de filialen XXL. De overvloed aan producten doet mij verlangen naar de tijd waarin zaken nog overzichtelijk waren. Een XXL geeft mij het gevoel langzaam te verdrinken. Om de twee boodschappen op mijn lijstje klamp ik hulpeloos een weekendhulp aan. "Kun jij mij misschien vertellen waar de glutenvrije pindakaas ligt?”. Zorgvuldig zorg ik ervoor dat ik mijn volgende vraag aan een andere medewerker stel.

 
Een middagje kranen kijken
 
Vaak lees je dat keuzevrijheid stress met zich meebrengt. De totale onvergelijkbaarheid aan producten en diensten zorgt voor onrust. Heb ik wel de beste prijs – kwaliteit bedongen voor mijn abonnement voor mijn mobiele telefoon? De keuze die mensen niet maken, wordt altijd het grootst in hun hoofd. En wat vandaag een goed aanbod is, is morgen weer achterhaald. Bovendien overziet een mens onmogelijk alle kleine lettertjes. Met deze ongemakken kan ik nog wel leven. Voor mij is keuzevrijheid vooral zonde van de tijd. Keuzevrijheid is een dagtaak geworden. Ik ga liever fietsen of lees een goed boek of de krant.

 
Mensen bij ons in de buurt besteedden ooit een hele middag aan de keuze voor het type kraan in hun nieuwe badkamer. Dat gaan wij niet presteren, dacht ik toen wij een tijdje geleden voor eenzelfde aanschaf stonden. Als het even kan, wordt die hele badkamer in één middag geregeld. Als we maar een bad krijgen, dat lekker langzaam kan vollopen. “Wilt u wel of geen randje langs het bad?”, was één van de talloze vragen die de verkoper stelde. Ik deed alsof ik er diep over nadacht, maar eigenlijk kon het me niets schelen. De beste man moet dat gemerkt hebben, want tot drie keer toe versprak ik mij en had ik het over een nieuwe keuken in plaats van een nieuwe badkamer.

 
Ik verlang naar de tijd dat je een zaak kon binnenlopen en je kon zeggen: “Doet u mij maar een badkamer”, waarna de verkoper begripvol knikte en de bestelling verder in orde maakte. De man stelde verder geen vragen. Alles was duidelijk. Een badkamer.
 

Paul Strijp, 17 mei 2014

zondag 11 mei 2014

Géén participatiesamenleving in de stationshal



De treinreiziger loopt door de grote hal van Amsterdam Centraal. Ik zie hem, in gedachten verzonken. De vuilnishopen om hem heen stapelen zich op. Stakingen van schoonmakers. Hij lijkt de rotzooi niet op te merken. De woorden van de koning schieten door zijn hoofd. "De klassieke verzorgingsstaat moet plaatsmaken voor een participatiesamenleving", zo sprak de koning in zijn eerste troonrede. Vooral in de zorg en de sociale zekerheid zal dat merkbaar zijn. Volgens de koning wordt van iedereen die dat kan, gevraagd om verantwoordelijkheid te nemen. "Op die manier voegen mensen niet alleen waarde toe aan hun eigen leven, maar ook aan de samenleving als geheel."  Onze treinreiziger prijst zich gelukkig. De koning heeft de participatiesamenleving niet van toepassing verklaard op de openbare ruimte.




Stel je voor, dan had hij zich ook nog druk moeten maken om de troep in deze stationshal. Neen, dat is echt een verantwoordelijkheid van de NS en de schoonmaakbedrijven. Als mantelzorger voor zijn eigen ouders wil hij de koning nog wel tegemoet komen. Aan dat deel van de participatiesamenleving wil hij nog wel zijn steentje bijdragen. Maar deze rommel ruimen ze toch maar lekker zelf op, denkt hij. Ik zie dat hij argeloos zijn lege koffiebeker boven op de rotzooi gooit. En dat hij zich haast naar zijn perron. Het wordt tijd dat de NS en de schoonmaakbranche snel tot een akkoord komen, mijmert hij.

Paul Strijp, 11 mei 2014

zondag 4 mei 2014

Wat is uw paradijselijke paradox?



Noorwegen is het rijkste land ter wereld. Toch kent Noorwegen het hoogste aantal zelfmoorden. Stine Jensen, auteur van boek en documentaire Licht op het Noorden, noemde dat een aantal weken geleden tijdens een lezing in Amsterdam een paradijselijke paradox. De schijnbare tegenstelling tussen een hemelse toestand en een afschrikwekkende dissonant.

 
 
Nederland staat bol van deze paradoxen. Dat valt me altijd weer op bij het lezen van de rapporten van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Om een paar voorbeelden te geven. De Nederlander is nog nooit zo vrij geweest. Daarmee heeft hij zijn hoogste goed gerealiseerd. Echter, vrije individuen houden niet altijd evenveel rekening met elkaar. De prijs die het individu voor zijn vrijheid betaalt, is een permanent gevoel van onveiligheid.

Ander voorbeeld. Terwijl we de afgelopen decennia steeds minder zijn gaan werken, ons werk door computers wordt ondersteund en we steeds meer op vakantie gaan, zijn er nog nooit zo veel mensen om psychische redenen afgekeurd en klagen we meer dan ooit over stress. De paradox bestaat hier uit de schijnbare tegenstelling tussen een bloeiend vrijetijdsbestaan en onze psychische vermoeidheid die epidemische vormen aanneemt.

 
 
Mijn eigen paradijselijke paradox 

In mijn eigen leven werd ik de afgelopen periode ook met een paradijselijke paradox geconfronteerd. Een aantal van mijn familieleden moest de afgelopen jaren –om uiteenlopende redenen- met de ambulance naar het ziekenhuis worden vervoerd. Gelukkig in alle gevallen met een positieve afloop. Maar waar het om gaat, is dat ik in alle gevallen onder de indruk was van het ambulancepersoneel. Deskundig, snel, toegankelijk, vriendelijk en ontspannen. Ik prijs mij gelukkig met de kwaliteit van dit deel van onze zorg in Nederland. 

Mijn paradijselijke paradox bestaat uit het geweld tegen ambulancepersoneel. Die kan ik maar niet plaatsen. Wie haalt het in zijn hoofd om tegen deze mensen geweld te gebruiken? Hoewel de omvang van deze incidenten blijkt mee te vallen (http://www.ambulancezorg.nl/nederlands/pagina/923/nieuws/496/geweld-tegen-ambulancepersoneel-wordt-uit-perspectief-getrokken..html), vertelde een medewerkster van de ambulancedienst mij dat die incidenten vaak hun oorsprong hebben in het feit dat mensen ontevreden zijn over de wachttijd. Met andere woorden: voor hun gevoel komt de ambulance niet snel genoeg en hebben zij geen begrip voor de prioriteiten die het personeel moet stellen. En dus rammen ze er op los.

 

Hoe ontstaat een paradijselijke paradox?

Wat zou de verklaring voor een paradijselijke paradox kunnen zijn? Ik kan er vier bedenken.

De eerste ligt het meest voor de hand. We leven in een paradijs en toch voelen we ons achtergesteld. Dat is onacceptabel: het kenmerk van een paradijs is nu juist dat alles tip top op orde is. Een tekort accepteren we dan ook niet meer. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor het gebruik van geweld tegen ambulancepersoneel.

De tweede verklaring is het spiegelbeeld van de eerste. We leven in een paradijs, we hebben alles met uitzondering van één ding: een tekort. Juist aan dat tekort hebben we behoefte. Het paradijs is ondraaglijk. Mogelijk speelt dat voor de mensen in Noorwegen. Vergelijk het met een man in de midlife. Alles voor elkaar, niets meer te wensen. Erno Eskens van de Vrije Universiteit heeft hier interessante dingen over gezegd.

Als derde zouden we ook kunnen denken aan een historische wetmatigheid. Zo gaat dat nu eenmaal in de geschiedenis: de vrijheid werd geofferd op het altaar van de veiligheid. Het één gaat altijd ten koste van het ander. Verder niet al te moeilijk over doen. Lees de Pools-Britse socioloog Zygmunt Bauman.

Tot slot, een verklaring van een vriend van mij. Misschien is er wel helemaal geen verband tussen paradijs en dissonant. Tussen rijkdom en zelfmoord zoals in Noorwegen. Misschien komt het hoge zelfmoordpercentage wel voort uit de weinige uren die mensen blootstaan aan het licht. De dissonant moet dus in een heel andere sfeer gezocht worden.


En de uwe?

Wat is uw meest fascinerende paradijselijke paradox? En wat is uw verklaring voor die paradox? Laat het mij weten. Over de drie mooiste paradoxen zal ik een blog schrijven.


Paul Strijp, 4 mei 2014