'Twee dingen vervullen de geest met steeds nieuwe en toenemende bewondering en eerbied, hoe vaker en langduriger het denken zich ermee bezighoudt: de sterrenwereld boven mij en de morele wet in mij'.
foto van omslag boek 'Kritiek van de praktische rede'
Aldus de tekst op de grafsteen van Immanuel Kant (1724 - 1804), de ongekroonde koning van de Verlichting. Zijn steen ligt in Koningsbergen, tegenwoordig Kaliningrad geheten, in het voormalige Oost-Pruisen. Natuurlijk, where else? Koningsbergen is immers de plaats waar Kant zijn hele leven gewoond en gewerkt heeft.
Drie elementen springen er uit in deze tekst. Denken, sterrenwereld en moreel.
Eerst maar eens dat denken. Sapere aude!, durf je eigen verstand te gebruiken. Zo luidde het motto van de Verlichting. Kant vertaalde dat naar zijn beroemd geworden categorisch imperatief: denk zelf na, ook al staan dingen in de krant. En Kant is niet mild. Hij verwacht dat iedereen zich van zijn of haar verstand bedient. Dat iedereen op dat punt vastberadenheid of moed aan de dag legt. Zonder dat daarbij een ander de leiding over jou neemt.
Dan die morele wet bij Kant. Daarin was hij glashelder en ondubbelzinnig. Je moet nooit liegen. Dus ook geen leugentje om bestwil. Die moraliteit dwong bewondering en eerbied bij hem af, zo lezen we in de graftekst. Zoals de hem omringende sterrenhemel dat ook deed.
Iemand die zijn hele leven aan het denken heeft gewijd en daar zijn medemens indringend op aansprak, kon kennelijk ook nog bekoord worden door iets, de sterrenhemel, wat buiten dat denken gelegen is.
Zou die bewondering voor de sterrenhemel niettemin uit dat denken zijn voortgekomen? Of zou Kant op dit punt grotere, kosmische en misschien wel religieuze krachten gevoeld hebben?
Paul Strijp, 27 mei 2024
(Bron: avond over Kant in De Rode Hoed in Amsterdam, 13 mei 2024)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten