Translate

zaterdag 20 juni 2020

Na corona gaat het even niet meer om de klant in de horeca


Ze hadden het hoofd maar net boven water kunnen houden, vertelde hij. Een jonge en sympathieke ondernemer met een leuk restaurant aan de rand van het centrum van Maastricht. Maar een tweede golf van het corona-virus zou hij onmogelijk overleven. Net zo min als 80% van alle horeca-ondernemers in Nederland, voegde hij er in een bijzin aan toe. Wat hij maar wilde zeggen: hij deed het heus niet slechter dan de rest van de branche. Dat we dat maar even wisten.

Wij bestelden vervolgens een kopje koffie. Hmmmmm, hij had er duidelijk op gerekend dat wij waren aangeschoven voor een complete maaltijd. Je hoorde hem even slikken. Hij had moeite om de klant, wij dus, centraal te stellen. "Alle kleine beetjes helpen", verzuchtte hij.


Paul Strijp, 20 juni 2020

maandag 1 juni 2020

Gedachten tijdens een pandemie (4): herrie in de buurt



Je weet dat de vraag ooit gaat komen. "Opa, vertel eens. Hoe zag het leven van de gewone mensen eruit tijdens de coronacrisis?" En ik weet ook wat mijn antwoord dan zal zijn. Dat zal niet gaan over de angstaanjagende beelden van de intensive care in Italië waarnaar half Nederland 's avonds keek. Dat zal evenmin gaan over de doodstille straten in Amsterdam, de lege en verlaten Dam. En ook niet over de vliegtuigen die aan de grond bleven.


Neen, ik kan er niets aan doen. Maar mijn antwoord zal over iets anders gaan. Iedereen was druk in zijn of haar eigen, kleine universum. Met schuren, spuiten of schaven. In elk geval met iets wat vreselijke herrie maakte. Op het moment dat ik dacht 'nu is alles in deze buurt geschuurd, gespoten of geschaafd' werd ik wreed met het tegendeel geconfronteerd. Alles in de buurt bleek voor een tweede en zelfs volgende ronde schuren, spuiten of schaven in aanmerking te komen. De vliegtuigen bleven aan de grond, maar de herrie was er niet minder om.


De crisis doet ook een beroep op ons aller tolerantie.


Paul Strijp, 1 juni 2020





Gedachten tijdens een pandemie (3): een niet-vitale functie in een niet-vitaal beroep



Dat was even schrikken, zo vlak na het uitbreken van de coronacrisis. Er bestaan kennelijk cruciale en niet-cruciale beroepen. Een onderscheid waaraan ook rechten konden worden ontleend. Het recht bijvoorbeeld om van noodopvang gebruik te maken. De rijksoverheid wijdde er een bericht aan.


https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/ouders-scholieren-en-studenten-kinderopvang-en-onderwijs/noodopvang-cruciale-beroepen-en-vitale-processen/cruciale-beroepsgroepen


Iedereen in een niet-vitaal beroep zal even hebben moeten slikken. En zal een onvermijdelijk gevoel van absolute maatschappelijke overbodigheid hebben moeten wegdrukken. Maar het kan nog erger. Als het je dan gelukt is om je tot dat gevoel van overbodigheid te verhouden, komt de volgende boodschap. In een niet-vitaal beroep kun je ook nog eens een niet-vitale functie uitoefenen. Die boodschap is verpakt in de formulering dat deze collega's voorlopig echt niet op kantoor hoeven komen. Fijn blijven thuiswerken.


Een niet-vitale functie in een niet-vitaal beroep, erger kan bijna niet. De crisis slaat ook fijntjes en subtiel toe.


Paul Strijp, 1 juni 2020

Gedachten tijdens een pandemie (2): tussen heilzaam en schraal



Een weldadige, heilzame rust viel over ons land. De samenleving kwam tot stilstand. En we voelden dat het goed was. Vertraging, 's avonds ook eens gewoon thuis blijven, blauwe luchten. Misschien wel een beetje zoals God het leven ooit bedoeld heeft. Op hetzelfde moment was de samenleving schraal. Atomair. In de lege winkelcentra las je de spanning van de gezichten van die paar bezoekers af. Ieder voor zichzelf op zoek naar de noodzakelijke levensmiddelen, ieder bevreesd voor de besmetting. Zelfs het oogcontact leek te verdwijnen.


Ik neem afscheid van mijn moeder die mijn vader in het verpleeghuis al weken niet mag bezoeken. Een afscheid op anderhalve meter. Zonder knuffel. Ja, de samenleving was ook schraal.


Paul Strijp, 1 juni 2020

Gedachten tijdens een pandemie (1): over verzoening met de sterfelijkheid




"Je schrikt ervan hoe weerloos we als mensen zijn", aldus een IC-specialist.


Hoe kan het dat de productie van vaccins géén verantwoordelijkheid van de overheid is? Nu moet het bedrijfsleven er maar net in geïnteresseerd zijn. Is die interesse er niet omdat het commercieel belang ontbreekt, dan werkt niemand op deze wereld aan een vaccin tegen een verwoestend virus dat misschien wel eens kan uitbreken.


Waarom hield Rutte zijn historische toespraak op 16 maart eigenlijk vanuit zijn werkkamer? Ik werd afgeleid door zijn cd's, boeken en foto's op de achtergrond.


Monika Sie, directeur van Instituut Clingendael, zette in NRC Handelsblad van 21 maart uiteen dat coronabeleid cultureel bepaald is. Coronabeleid gaat over wezenlijke politieke keuzes. Tussen individueel of collectief belang bijvoorbeeld. Chinezen dragen mondkapjes vanuit het collectieve belang om anderen te beschermen. Als Nederlanders die kapjes al dragen doen zij dat vooral om zelf niet besmet te raken.


Bill Gates heeft de komst van het virus vijf jaar geleden voorspeld. Waarom heeft daar niemand acht op geslagen? Hoe kan het toch dat we ons telkens weer zo laten verrassen? Het wemelt van de planbureaus en adviesraden die veel toekomstonderzoek doen, maar de stikstof- en coronacrisis die zich binnen een paar weken aandienden kwamen voor iedereen als een donderslag bij heldere hemel.


Op 22 maart gaan de burgemeesters van een aantal kustgemeenten op de knieën. "Komt u alstublieft niet meer naar onze stranden!". Waarom kondigen de voorzitters van de betreffende veiligheidsregio's hier geen hard juridisch verbod af? Waarom wordt er zo lang een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van burgers? Slaan we daar als land soms niet in dóór?


"Vrijheid die je inlevert, krijg je niet zo maar terug". In de Volkskrant van 21 maart lezen we dat burgerrechten en persoonlijke vrijheden massaal verdwijnen onder druk van de coronacrisis. "Dit lijkt op het draaiboek van een rechts-populistische machtsgreep". De Duitse historicus René Schlott stelt zich de vraag of Europa na de pandemie weer zijn oude, vrije democratische zelf zal worden.


Op 25 maart stelt Wendelmoet Boersema in Trouw dat de klassieke vraag op tafel ligt of in tijden van crisis de scheiding der machten gerespecteerd moet worden. Op het spel staan: de vrijheid van meningsuiting, van godsdienst, het recht op vereniging, het recht op privacy. Deze wijken voor het grotere belang van de volksgezondheid. De journaliste trekt een vergelijking met de gebeurtenissen op 9/11 waarna burgerrechten en individuele vrijheden moesten wijken voor veiligheid. Volgens Boersema zal deze crisis de uitvoerende macht versterken. Controlemechanismen zullen achterblijven of tijdelijk buiten werking worden gesteld. Immers, eerst moet alles op alles worden gezet om het virus te bestrijden. Haar zorgen gelden de regimes die deze crisis aangrijpen voor andere doelen dan de volksgezondheid.


Sheila Sitalsing stelt in de Volkskrant van 28 maart dat Rob de Wijk, specialist strategische studies, op de radio 'een terughoudend parlement' bepleit ten gunste van 'een militaire aanpak'. "In alle ernst" voegt ze er veelzeggend aan toe.


Geert Mak noemt in DWDD op 23 maart de Nederlandse democratie 'volwassen' vanwege het vertrouwen in de burgers. Mij valt het soepele samenspel op tussen kabinet en samenleving, het geven en nemen. Twee dagen na het besluit om de scholen niet te sluiten bezwijkt het kabinet alsnog onder de maatschappelijke druk. En als burgers hun eigen verantwoordelijkheid niet nemen om afstand te houden, dan dreigt het kabinet alsnog in te grijpen. Een beetje zoals een schoolmeester dat doet. Er ontstaat ook nergens in Europa een massale volksopstand. Het lijkt erop dat elke regering de maatregelen neemt die bij de cultuur in dat land passen.


Zo maar een selectie uit de veelheid aan berichten, persoonlijke gedachten en vragen die mij tijdens de eerste maanden van de coronacrisis bezighielden. Tot …. het moment dat je opnamevermogen verzadigd is. En je nog alleen maar geraakt wordt door existentiële beschouwingen. Van Damiaan Denys en Marli Huijer bijvoorbeeld. Over de verzoening met de sterfelijkheid en het omarmen van het virus. Ik vond ze prachtig. 


https://www.scienceguide.nl/2020/03/we-moeten-accepteren-dat-het-risico-van-de-dood-bij-het-leven-hoort/

https://www.nrc.nl/nieuws/2020/04/03/je-kunt-corona-ook-omarmen-a3995834


Ze deden me denken aan woorden van Judith Viorst, auteur van het boek Noodzakelijk verlies (1988).
"Als wij aan verlies denken, denken we aan het verlies van dierbaren door de dood. Maar verlies is een gegeven in ons leven dat veel meer bestrijkt. (…) De verliezen waarmee we te maken krijgen als we geconfronteerd worden met het onontkoombare feit dat onze moeder ons zal verlaten, en dat wij haar zullen verlaten; dat de liefde van onze moeder niet alleen aan ons voorbehouden kan zijn; dat wat pijn doet niet altijd kan worden weggekust en genezen; dat we het hier in wezen alleen moeten redden; dat we zullen moeten aanvaarden -in anderen en in onszelf- dat liefde met haat vermengd is, goed met slecht; dat een meisje, hoe verstandig en mooi en innemend ook, toch later niet met haar vader kan trouwen; dat onze mogelijkheden worden beperkt door anatomie en schuldgevoel; dat elke menselijke verbintenis haar gebreken heeft; dat onze plaats op deze planeet genadeloos tijdelijk is; en dat we volstrekt niet bij machte zijn onszelf of onze dierbaren bescherming te bieden- tegen gevaar en pijn, tegen de tand des tijds, tegen het ouder worden, tegen de dood- tegen onze noodzakelijke verliezen. Deze verliezen horen bij het leven - ze zijn universeel, onvermijdelijk, onverbiddelijk. En ze zijn noodzakelijk, omdat wij ons ontwikkelen door te verliezen, te verlaten, los te laten."


Paul Strijp, 1 juni 2020 
 





Zijn we er nu op vooruit gegaan met die Brusselsepoort in Maastricht?


De mevrouw van het Chinese afhaalrestaurant keek toch wat beteuterd. Jarenlang had zij een volwaardig restaurant gehad in het winkelcentrum De Brusselsepoort in Maastricht, zo vertelde zij. Met niet alléén afhalen maar ook dineren. Tot het moment dat ….. de huren niet meer waren op te brengen. En zij noodgedwongen moest uitwijken naar een andere, veel minder courante locatie in de stad. Onopvallend, kaal en sober. In De Brusselsepoort zitten nu de fastfood-ketens die dergelijke huren wel kunnen ophoesten.




Zijn we er nu op vooruit gegaan met die Brusselsepoort in Maastricht?

Paul Strijp, 1 juni 2020