Twee keer per jaar komen we bij elkaar. Oud-studiegenoten van de Interfaculteit Lichamelijke Opvoeding van de Vrije Universiteit. Afgekort: de IFLO. Aan de IFLO bestudeerde je alle aspecten van het menselijk bewegen. We kwamen zelf nooit in actie, maar zaten gebogen over de boeken ontwikkelingspsychologie, methodologie en inspanningsfysiologie. Een brede baaierd aan vakken. Zó breed dat elke student zich regelmatig in wanhoop afvroeg: wat moet je in hemelsnaam met deze studie? De IFLO stond dan ook voor permanente twijfel. Maar juist die twijfel schiep een band.
De IFLO bestond van 1971 tot 1987. Toen ging zij geruisloos verder als Faculteit der Bewegingswetenschappen. Ogenschijnlijk niets aan de hand, maar voor de echte IFLO-ers voelde 1987 als een sterfdatum. De IFLO was niet meer. Tijdens een reünie nemen we het woord Bewegingswetenschappen stelselmatig niet in de mond. Wie dat wel doet, wordt geroyeerd. IFLO-ers, dat is wat we zijn!
In die omgeving liep indertijd een man rond die elke reünie weer het hoofdonderwerp van gesprek is. Een homo universalis. Een man die elk vak zou kunnen doceren, maar zich in onze jaren beperkte tot onderzoeksmethodologie en wetenschapsfilosofie. Die zijn traktaat Het verboden denkraam verspreidde met de mededeling: "Je mag het ook weggooien, want volgende week heb ik weer een geheel nieuwe versie geschreven". En die een week later een geheel nieuwe versie uitdeelde.
Een man die tentamens afnam bij hem thuis. Aan de Emmakade in Amstelveen. Een man die in een gemeenschap van sportfanaten hardop durfde te twijfelen aan het gezondheidseffect van sport. "Ja, dat zeggen ze, dat sport gezond is", riep hij dan met een minzaam glimlachje. En een man die zich tijdens zijn colleges hardop afvroeg waarom hij toch het haakje op de toiletdeur deed als er verder niemand thuis was.
Onno Meijer. Het Verboden denkraam staat nog steeds in mijn boekenkast. Eigenlijk zouden we hem het liefst een keer willen uitnodigen voor een volgende reünie. Maar niemand van ons, allemaal mannen van rond de vijftig, durft hem te vragen.
Paul Strijp, 28 januari 2015