Translate

zaterdag 22 november 2014

Van Don't lose heart van Hella de Jonge herinner ik mij Bart Chabot





Ze waren er allemaal. Mark Rutte, Monique van der Ven met haar Edwin de Vries, Boudewijn de Groot, Paul Scheffer, Gert-Jan Wolffensperger, Paul van Vliet, Mies Bouwman, Hanneke Groenteman, Ronald Plasterk. Ze waren er allemaal, op de IDFA, bij de première van Don't lose heart van Hella de Jonge. Vrouw van. De BN-ers hoorde je elkaar de vraag stellen: "Ben jij hier ook op uitnodiging van Hella?". Wij kochten een kaartje bij de kassa.



Een interessante documentaire. Maar ook niet meer dan dat. Een documentaire die wonderlijk genoeg slechts af en toe ècht raakt. Aan de thematiek kan het niet liggen. Over de moeizame relatie van Hella de Jonge met haar vader Eli Asser. Een relatie die de tweede-generatie-problematiek in beeld brengt. Een relatie ook die zich ontwikkelt door de toenadering van Hella tot haar vader en door haar ontdekking van complexe familieverhoudingen. En toch raakte het mij dus niet. Zal vast aan mij liggen, de rest vond het wel mooi. Geloof ik.


Aan het einde vraagt Hella op het podium van Tuschinski net iets te lang de aandacht van het publiek. Veel uitleg van haar kant en een applaus voor werkelijk iedereen die een bijdrage aan haar documentaire heeft geleverd. Had ze niet moeten doen. Laat de mensen met de documentaire naar huis gaan, gun ze allemaal hun eigen interpretatie.


Na afloop kom ik op een smal trappetje in dat grote theater een grote man tegen. We kunnen niet allebei passeren, ik laat hem vóór gaan en zie Bart Chabot. Hij benut de vrije ruimte en loopt naar beneden. Je ziet dat hij mijn gebaar waardeert. "Dank u wel", zegt hij gemeend. Allerminst een houding van "Logisch dat u mij vóór laat, ik ben een bekende Nederlander".
 

Ik kan er niets aan doen. Als ik aan Don't lose heart denk, denk ik aan Bart Chabot.


Paul Strijp, 22 november 2014

Aan deze Sinterklaas zal het niet liggen



Binnen de club heb ik een concurrent. Maar voor het derde jaar op rij hebben ze mij gevraagd. Zonder dat ik daarvoor heb moeten lobbyen. Als ik ooit nog eens op zoek moet naar ander werk, dan weet ik dat ik dit vak beheers. Net zoals het vak van collectant voor een fonds van een of andere nare ziekte. Ook daar laat ik me elk jaar weer voor strikken, ook daar durf ik géén neen tegen te zeggen.



 
 
Onder luid gezang schrijd ik de kantine binnen. Je pas vertragen Paul, je pas vertragen, schiet door mijn hoofd. Die trage pas van Sinterklaas maakte op mij als kind veel indruk.

Elk kind valt ooit van zijn geloof. Dat is een onverbiddelijke wetmatigheid in ieders leven. Zelf herinner ik mij het handschrift van mijn moeder te herkennen in een brief die Sint voor ons ooit heeft geschreven. Toen was het gebeurd, in één luttele seconde. Dat zal mij vandaag niet gebeuren. Dat kinderen zich vandaag van hun geloof afkeren omdat deze Sinterklaas door de mand valt. No way.







Terwijl ik de verhaaltjes voorlees, voel ik hoe mijn Sinterklaasgewaad bijna uit zijn voegen barst. Het wordt door veiligheidsspelden bij elkaar gehouden. Als één speld het begeeft, zit ik in mijn gewone kleren voor de zaal en vallen àlle kinderen van hun geloof. Honderd stuks. Aan deze Sinterklaas zal het niet liggen, houd ik mijzelf voor. De temperatuur stijgt, ik voel hoe mijn snor en baard tot onder mijn kin zakken. "Je kunt het hele gezicht van Sinterklaas zien", hoor ik één van de kinderen fluisteren. Een ander vertrouwt mijn schoenen niet.
 
Onder luid gezang verlaat ik de kantine. De klus is geklaard, aan deze Sinterklaas heeft het dus niet gelegen. Hoop ik.
 

Paul Strijp, 22 november 2014

zaterdag 8 november 2014

Verre buren


Veel contact hebben we niet met elkaar, de mensen in ons straatje. U kent dat wel: vriendelijk groeten, in de zomer een praatje, bij elkaar aanbellen als je suiker nodig hebt of even een boormachine wilt lenen. En dat is het dan ook wel. Allemaal tweeverdieners, ieder zijn eigen leven. Geen straatfeesten zoals die verderop in de buurt wel georganiseerd worden. 
 
Gisteren trouwde een samenwonend stel uit onze straat. 's Avonds feest, buiten onze woonplaats. We waren allemaal uitgenodigd. En het moet gezegd: het was niet alleen gezellig, we hadden ook nog eens aardige gesprekken met elkaar. Niet diepgaand, maar gewoon, over de kinderen die langzaam het huis verlaten, over onze toekomstplannen, wel of niet verhuizen. Waar werk jij eigenlijk?, vroeg één van de buurmannen mij op zeker moment. We wonen dan ook pas twintig jaar bij elkaar in de straat. Twee huizen van elkaar verwijderd.

Is het een teken van deze moderne tijd? Om met je buren in gesprek te komen, moet je ver weg gaan.

Paul Strijp, 8 november 2014

maandag 3 november 2014

De opmars van het derde generatie Engels



Houdt u nog wel eens een presentatie? Op uw werk of bij de sportvereniging bijvoorbeeld? Die kans is niet zo heel groot. Als u tegenwoordig gevraagd wordt om ergens een verhaal te houden, dan houdt u een pitch. Gewone presentaties of voordrachten bestaan niet meer, u pitcht. En gaat u nog wel eens naar een symposium of congres? Ook die kans is niet zo groot. Tegenwoordig bezoekt u een event. En daar heeft u de mogelijkheid om aan breaking out sessies deel te nemen. Maanden vóór dat event heeft u al een save the date ontvangen. Vroeger noemden we dat een aankondiging. De rillingen liepen mij echt over de rug toen iemand mij onlangs vroeg of ik een bijeenkomst zou willen hosten. Hosten? Ja, als gastheer optreden.




Het Engels is weer eens bezig met een offensief. Bovenstaande voorbeelden vertegenwoordigen het derde generatie Engels. De eerste generatie kwam voort uit de managementliteratuur en heeft zich inmiddels stevig in onze taal verankerd. Wie realiseert zich nog dat management en coach van oorsprong helemaal geen Nederlandse woorden zijn? De tweede generatie diende zich aan met de opkomst van het internet. We googlen, browsen en appen wat af tegenwoordig. Uiteraard alléén als u over content beschikt. Hebben wij hier nu echt geen eigen woorden voor?

In de geest van Louis van Gaal zou ik de vraag willen stellen: is het Nederlands nu zo zwak of is het Engels zo sterk?


Paul Strijp, 4 november 2014

zaterdag 1 november 2014

Wat moet ik nu doen, mijnheer Piketty?



Hij schreef een boek en was in één klap wereldberoemd. De Fransman Thomas Piketty. Hij wordt al de nieuwe Karl Marx genoemd. In Kapitaal in de 21e eeuw laat hij zien hoe het rendement op vermogen groter wordt dan de economische groei. In mijn eigen woorden: mensen met veel kapitaal op de bank en veel onroerend goed worden rijker zonder er iets voor te hoeven doen. En dat proces gaat sneller dan de toename van welvaart voor de gewone stervelingen die voor hun geld moeten werken. Gevolg: een steeds grotere ongelijkheid, wereldwijd. Dus ook in Nederland waar de inkomensverschillen nog wel meevallen, maar de verschillen in vermogen wel aanzienlijk zijn. De remedie van Piketty? Voer maar een wereldwijde belasting op vermogen in.


 
 
 
Piketty heeft met zijn boek het thema ongelijkheid op de mondiale agenda gezet. In zijn voetspoor vroegen president Obama, de paus en het Internationaal Monetair Fonds aandacht hiervoor. En in Nederland publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid onlangs een rapport over ongelijkheid. Toenemende inkomensongelijkheid hangt samen met minder vertrouwen, stelde de Raad. Zowel minder vertrouwen tussen burgers onderling als ook minder vertrouwen van die burgers in de rechtsstaat en het parlement. Ongelijkheid heeft dus een destabiliserend maatschappelijk effect. Maar ongelijkheid heeft ook een moreel aspect. Er zijn grenzen aan wat de mensheid aan ongelijkheid wil accepteren.
 



 
 
En als je dat dan allemaal weet, dan zie en hoor je overal ongelijkheid om je heen. Tweedeling dreigt in Nederland kopte de NRC afgelopen donderdag. Strekking van dat verhaal: ons land dreigt zichzelf sociaal en cultureel in tweeën te delen. Hoogopgeleiden sluiten zichzelf op, gaan vooral met elkaar om en kijken neer op de cultuur van lageropgeleiden.

Zo, daar zit je dan als moderne burger die zich mede verantwoordelijk voelt voor wat er in de wereld gebeurt. Aan de klimaatverandering kun je wellicht nog een miniscule bijdrage leveren door op je goede gedrag te letten. Maar wat moet ik doen om die mondiale ongelijkheid van Piketty te stoppen? Er is nog geen politieke partij die, als ik dat al zou willen, een wereldwijde belasting op vermogen in haar programma heeft staan. En inderdaad, als hogeropgeleide ga ook ik vooral met gelijkgestemden om. Is het nu de bedoeling dat je lageropgeleiden opzoekt om die tweedeling te keren?
 
Kennelijk ben ook ik onderdeel van een probleem. Maar zelf ervaar ik dat helemaal niet. Mijnheer Piketty en anderen, vertelt u mij: ik wil graag mijn verantwoordelijkheid nemen, maar wat moet ik doen?
 
 
Paul Strijp, 1 november 2014


Een knuffel voor de spelers van MVV Maastricht



Het pijnlijkst was het beeld na afloop van de wedstrijd. De spelers van MVV Maastricht wilden de meegereisde supporters bedanken. Maar die protesteerden. Niet door te joelen en te fluiten, maar door collectief te zitten en zwijgen. Deze supporters waren ontgoocheld. Drie uur in de bus op vrijdagavond om je club te zien afdalen naar de kelder van het betaald voetbal.

Een klein jaar geleden schreef ik mijn eerste overpeinzinkje. Over het verdriet dat ik had van de tegenvallende prestaties van mijn favoriete voetbalclub, MVV Maastricht. En over de nostalgie. Het verlangen naar de tijden van vroeger toen MVV nog een rol van betekenis speelde en grote tegenstanders als Ajax en Feijenoord huiverden als ze in Maastricht moesten voetballen.

Gisteren speelde MVV Maastricht in Velsen tegen Telstar. Ik heb lang getwijfeld maar uiteindelijk durfde ik te gaan kijken. Tegen Volendam een aantal weken eerder had ik dat lef niet. Bang voor en op voorhand al zeker van de nederlaag. Niemand ging gisteren met mij mee. Zoon noch vriend. In mijn eentje zat ik tussen de supporters van Telstar.




Het decor bij Telstar was sfeervol. Gezelliger in elk geval dan in de Amsterdam Arena. Stadion in een lommerrijke buurt, kaartverkoop in een ouderwets hokje zonder pinautomaat, fanatieke supportersaanhang. Telstar is een sympathieke club, Telstar moet blijven. Met prachtige iconen zoals een man van een jaar of zeventig die het publiek amuseerde door op zijn gitaar de muziek uit de speakers te imiteren.




De wedstrijd kan het best omschreven worden als om aan te zien. Geen hoogstaand voetbal, maar veel strijd, hard werken en fair play. MVV Maastricht verloor met 2-0. Dat was verdiend. Mijn club kwam kracht en techniek te kort. De wedstrijd had 24 uur kunnen duren, dan nog had MVV niet gescoord. Zeven doelpunten uit twaalf wedstrijden. Kenners zeggen dan dat er iets schort aan het scorend vermogen.

We kunnen de spelers niets kwalijk nemen. Er zit gewoon niet meer in. Deze harde werkelijkheid moet ik onder ogen zien. De droom dat MVV nog een periodetitel wint en volgend seizoen Ajax ontvangt in het Geusseltstadion in Maastricht, moet ik niet meer dromen. Na het laatste fluitsignaal lagen de spelers uitgeput en wanhopig op de grasmat. Moe gestreden. Machteloos. Knock out.

MVV Maastricht deed me denken aan een kind dat op zijn tenen moet lopen. Een kind dat te hoog is ingedeeld. Een kind dat je tegen je borst wilt drukken en wilt troosten. "Kom maar schat, het is niet erg, je kunt er zelf ook niets aan doen. We gaan wel een andere school voor je zoeken".


Paul Strijp, 1 november 2014