De dag begon ook al verkeerd. De stagiaire die mijn haren waste en droogde, wreef de handdoek slechts één keer over mijn hoofd. En dat deed ze ook nog hard, pijnlijk. Als een fontein bewoog ik mij naar het kappersgestoelte. Voelde de waterdruppels langs mijn rug naar beneden kruipen. Tot overmaat van ramp bleek mijn favoriete kapper ziek. Zijn vervangster begroette mij hooghartig. Begroeten was het eigenlijk niet eens. Nadat ze haar voorbereidingen had getroffen, klonk het afgemeten: "Vertel". Non-verbaal maakte ze duidelijk dat ze mijn wensen begrepen had.
Tijdens het knippen onderbrak ze haar werkzaamheden. Tot drie keer toe. Telefoon, meedenken met de haarkleur voor een andere klant, begeleiden van de stagiaire. Ik bekeek mezelf alle drie de keren in de spiegel. Wat volgde, was de onvermijdelijke confrontatie met jezelf. "Waarom begin jìj het gesprek dan zelf niet, mannetje?", zo nam ik mij onder handen. Daarin faalde ik drie keer. Een totale blokkade. Zwijgend voltooide ze mijn kapsel. Dit was meer dan een ongemakkelijke stilte. Dit was de ultieme ervaring van het Grote Niets. Een ongekende existentiële ervaring. Daar was ik haar dan weer dankbaar voor, dat wel.
"31 euro" klonk het bij de kassa. Dat was het tweede en laatste deel van ons gesprek. Ik rekende af, verliet de zaak en voelde mij een auto die zojuist een onderhoudsbeurt had ondergaan.
Bij thuiskomst toonde mijn vrouw zich buitengewoon tevreden over mijn kapsel.
Paul Strijp, 24 februari 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten