Translate

woensdag 19 maart 2014

Kinderen moeten niet fitnessen



Dit jaar vindt in Den Haag het WK Hockey plaats. De hockeybond wil dit evenement aangrijpen om de positie van haar verenigingen te versterken. Dat doet de bond door een veelheid aan activiteiten. Eén van die activiteiten is om ouders en grootouders tijdens wedstrijden van hun hockeyende kinderen en kleinkinderen te laten hardlopen, fietsen of bridgen. Levenslang hockey heet dat.




Toen ik dit las, moest ik denken aan een artikel dat ik een kleine twintig jaar geleden publiceerde in NRC Handelsblad (http://www.nrc.nl/handelsblad/van/1996/maart/21/sport-moet-ook-flexibiliseren-7303620). De essentie van mijn verhaal: wil de sportvereniging in de toekomst overleven, dan moet zij een aanbod creëren met meerdere sporten en zich ook openstellen voor niet-leden. Flexibilisering van het aanbod noemde ik dat.

Laat ik mij vooral niets verbeelden. De hockeysport mag zich in deze richting van flexibilisering bewogen hebben, elk bezoek aan de voetbalvereniging van onze zoon leert mij dat er ook clubs zijn waarbij niets is veranderd. Bij sv Diemen dus. Daar wordt elk weekend door heel veel mensen gevoetbald zoals mijn vader dat vlak na de Tweede Wereldoorlog ook gedaan moet hebben. Niks meerdere sporten, niks openstelling voor niet-leden. Gewoon voetbal in het weekend voor mensen die contributie betalen. En nu komt de grap. De vereniging weet zich geen raad met de immense aanwas van nieuwe leden. Jongens van buiten Diemen worden noodgedwongen geweigerd. Hoezo is flexibilisering van het aanbod noodzakelijk om te overleven?



De sport beweegt zich dus in een landschap van eeuwige onveranderlijkheid en dynamische plooien. En de sporter? Die kan zijn eigen keuze maken. Wel of geen lid van een club, welke sport, welk tijdstip. In dat landschap zie ik mooie dingen om mij heen, maar ook dingen die mij treurig stemmen.

Mooi vind ik hoe iemand als de oud-topvoetballer Sjaak Swart op 75-jarige leeftijd nog vrijwel dagelijks een balletje trapt. De man heeft een puike conditie, een afgetraind lichaam en straalt in alles ontspanning uit. Swart speelt zelfs nog hele wedstrijden van twee keer drie kwartier.

Treurig word ik als ik 65-plussers 's avonds om tien uur een warming-up zie doen voor een wedstrijd indooratletiek. Met een verbetenheid alsof hun leven er van afhangt. "Ga wandelen, fietsen of biljarten", denk ik dan. Begrijp me goed, voor mij mogen mensen tot op 100-jarige leeftijd aan wedstrijdsport doen. Maar ik zou die mensen willen meegeven: doe dat alleen als de lichamelijke inspanning niet tot een verkramping leidt.

Treurig word ik ook als ik kinderen zie fitnessen. Iets in mij verzet zich tegen jongeren die in benauwde zaaltjes aan apparaten staan te trekken. Nauwlettend in de gaten gehouden door instructeurs omdat de risico's aanzienlijk zijn. Het zal de oude man in mij zijn, maar kinderen moeten niet fitnessen. Kinderen moeten buiten spelen en buiten sporten.

De flexibilisering van de sport is hier en daar wat doorgeslagen.



Paul Strijp, 19 maart 2014

1 opmerking: