We rijden onze wijk binnen. Een aantal mensen kijkt mij van enige afstand indringend aan. Ze willen iets van me, zoveel is duidelijk. Ze willen mijn stem. Ik voel respect, argwaan en medelijden tegelijk voor deze politieke lijsttrekkers. Respect vanwege hun overgave aan de publieke zaak. Chapeau!
Argwaan omdat ik mij afvraag wie zij eigenlijk zijn. Ik ken hen niet, desondanks vragen ze mijn vertrouwen. De ultieme paradox: deze mensen moeten bij mij in de buurt wonen en toch zijn het vreemdelingen. Ik voel ook medelijden. Zoals ze erbij hangen op dat houten aanplakbord, treuriger kan bijna niet. De lokale democratie in deze verschijning maakt allesbehalve een wervende indruk.
Thuis tref ik vier stembiljetten aan. Ook twee van onze kinderen hebben inmiddels de stemgerechtige leeftijd bereikt. Ik voel mij ongemakkelijk. Wat moet ik antwoorden als zij vragen: "Pap, waarom moet ik stemmen voor de gemeenteraad?" Verder dan de democratische burgerplicht kom ik niet. En nog moeilijker wordt het als zij mij om een stemadvies vragen.
In de NRC van 7 maart lees ik Henk Hofland. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart zullen waarschijnlijk minder kiezers dan ooit verschijnen. Volgens Hofland bevindt onze samenleving zich in een routineus maar steeds wankeler evenwicht. Dat komt niet door de economische crisis of door de dreiging van terrorisme, maar door de afnemende geloofwaardigheid van ons politieke systeem. Dat is volgens hem ons onbesproken, geheime gebrek. Mijn ongemak neemt groteske vormen aan. Ik besluit op onderzoek uit te gaan. Hoe kan dit, waar komt deze crisis vandaan, wat vind ik er zelf van?
Belangrijk takenpakket
Wat wil de moderne burger eigenlijk in dit leven, zo vraag ik mij als eerste maar eens af. Grofweg zou je kunnen zeggen: een dak boven zijn hoofd in een beetje veilige wijk, een baan met een redelijk inkomen, goed onderwijs voor zijn kinderen, fatsoenlijke voorzieningen om zijn vrije tijd plezierig door te brengen en een menswaardige oudedag. Zoiets.
Belangrijk takenpakket
Wat wil de moderne burger eigenlijk in dit leven, zo vraag ik mij als eerste maar eens af. Grofweg zou je kunnen zeggen: een dak boven zijn hoofd in een beetje veilige wijk, een baan met een redelijk inkomen, goed onderwijs voor zijn kinderen, fatsoenlijke voorzieningen om zijn vrije tijd plezierig door te brengen en een menswaardige oudedag. Zoiets.
Van al die behoeften neemt de gemeente vooral de voorzieningen voor haar rekening. Dat doet zij op twee manieren. In haar ruimtelijke plannen geeft zij aan waar wat komt. Waar de woningen, waar de bedrijventerreinen, waar het groen? En verder zorgt zij voor de totstandkoming van concrete voorzieningen voor sport, recreatie, bibliotheken, cultuur, zorg en veiligheid. Kort en goed: de gemeente gaat over de kwaliteit van onze directe leefomgeving. Voorwaar geen onbelangrijk takenpakket.
Alles is af
En toch wringt hier meteen de schoen. Die leefomgeving is -laat ik voor mijn eigen situatie spreken- soms gewoon af. De voorzieningen zijn gerealiseerd, het beheer en onderhoud op orde. Er valt gewoon niets meer te kiezen. En dat is toch waar politiek over gaat: keuzes maken. Keuzes zijn alleen nog aan de orde als er een asielzoekerscentrum in de buurt moet komen. Of wanneer een pedofiel moet worden gehuisvest. Dat is een inbreuk op de bestaande orde, dan verenigen de burgers zich, dan en alleen dan ronken de camera's in de raadzaal.
De politieke issues die voor de komende verkiezingen in mijn gemeente spelen, hebben dan ook weinig impact. Of ze zijn een ver-van-mijn-bed show omdat ze betrekking hebben op een ander deel van de stad waar je als burger geen enkel beeld of gevoel bij hebt. Het opheffen van buslijn 46, fair trade producten bij gemeentelijke inkoop, een horecavoorziening bij een bos, de bibliotheek ook op zondag open. Ik chargeer een beetje, maar het zijn zaken die voor de gemiddelde burger in het niet vallen bij zaken als studiefinanciering, kinderbijslag of de uitzending van een militaire missie naar het buitenland. Kan ik het mijn buurman kwalijk nemen als hij niet gaat stemmen?
Democratie verplaatst
Daar komt bij dat de gemeente niet meer gaat over veel belangrijke zaken in die directe leefomgeving. De lokale democratie heeft zich de afgelopen decennia verplaatst. Naar de corporaties, naar het onderwijs, naar de haarvaten van de sportvereniging en in de nabije toekomst naar de zorginstellingen. Maar ook naar het regionale niveau waar steeds ingrijpender beslissingen genomen worden over de jeugdzorg. En niet te vergeten naar initiatieven van burgers zelf. Initiatieven voor particulier opdrachtgeverschap voor hun woningen of voor stadslandbouw. Op al die niveaus worden tegenwoordig de beslissingen genomen die burgers echt raken. Ook wordt daar de macht gecontroleerd.
Een minderheid maakt zich druk en gaat stemmen. Ik behoor hier ook toe. Keurig zal ik mijn stem uitbrengen op de partij die mij al vele jaren landelijk het meest aanspreekt. Ik voel mij brave burger, gedreven door gewetensnood. Maar hoe langer ik er over nadenk, hoe meer ik mij afvraag: kan ik het mijn buurman kwalijk nemen als hij niet gaat stemmen? Of moet ik boos worden op mijn kinderen als ze dat niet doen?
De burger vindt zijn weg wel
In tegenstelling tot Hofland ben ik niet pessimstisch. Misschien moeten we wel gewoon genoegen nemen met die lage opkomstcijfers. We hebben het te goed, we zijn verwend, we komen niet meer in beweging. In hoeverre is het een probleem dat we een door een minderheid gekozen politieke elite laten besturen in tijden waarin er niets meer te besturen valt? De burger vindt zijn weg wel naar de instituties die er voor hem echt toe doen. Hij spreekt de corporatiedirecteur, de leraar of de trainer heus wel aan. Vaak gewapend met een informatievoorsprong die hij aan het internet ontleent.
Overleefde verkiezingen
Democratie is een organisch proces. Dat bestaat al meer dan tweeduizend jaar. Democratie ijlt na, maar past zich uiteindelijk altijd aan. De gemeenteraadsverkiezingen in hun huidige vorm hebben zichzelf overleefd. Ze gaan nergens meer over. Een meerderheid heeft dat al lang in de gaten en blijft thuis, een kleine elite maakt zich er nog zorgen over. Over vijftig jaar zal de democratie weer een wat andere vorm hebben aangenomen. Dat is niet ons gebrek, dat is onze kracht!
Paul Strijp, 10 maart 2014
Alles is af
En toch wringt hier meteen de schoen. Die leefomgeving is -laat ik voor mijn eigen situatie spreken- soms gewoon af. De voorzieningen zijn gerealiseerd, het beheer en onderhoud op orde. Er valt gewoon niets meer te kiezen. En dat is toch waar politiek over gaat: keuzes maken. Keuzes zijn alleen nog aan de orde als er een asielzoekerscentrum in de buurt moet komen. Of wanneer een pedofiel moet worden gehuisvest. Dat is een inbreuk op de bestaande orde, dan verenigen de burgers zich, dan en alleen dan ronken de camera's in de raadzaal.
De politieke issues die voor de komende verkiezingen in mijn gemeente spelen, hebben dan ook weinig impact. Of ze zijn een ver-van-mijn-bed show omdat ze betrekking hebben op een ander deel van de stad waar je als burger geen enkel beeld of gevoel bij hebt. Het opheffen van buslijn 46, fair trade producten bij gemeentelijke inkoop, een horecavoorziening bij een bos, de bibliotheek ook op zondag open. Ik chargeer een beetje, maar het zijn zaken die voor de gemiddelde burger in het niet vallen bij zaken als studiefinanciering, kinderbijslag of de uitzending van een militaire missie naar het buitenland. Kan ik het mijn buurman kwalijk nemen als hij niet gaat stemmen?
Democratie verplaatst
Daar komt bij dat de gemeente niet meer gaat over veel belangrijke zaken in die directe leefomgeving. De lokale democratie heeft zich de afgelopen decennia verplaatst. Naar de corporaties, naar het onderwijs, naar de haarvaten van de sportvereniging en in de nabije toekomst naar de zorginstellingen. Maar ook naar het regionale niveau waar steeds ingrijpender beslissingen genomen worden over de jeugdzorg. En niet te vergeten naar initiatieven van burgers zelf. Initiatieven voor particulier opdrachtgeverschap voor hun woningen of voor stadslandbouw. Op al die niveaus worden tegenwoordig de beslissingen genomen die burgers echt raken. Ook wordt daar de macht gecontroleerd.
Een minderheid maakt zich druk en gaat stemmen. Ik behoor hier ook toe. Keurig zal ik mijn stem uitbrengen op de partij die mij al vele jaren landelijk het meest aanspreekt. Ik voel mij brave burger, gedreven door gewetensnood. Maar hoe langer ik er over nadenk, hoe meer ik mij afvraag: kan ik het mijn buurman kwalijk nemen als hij niet gaat stemmen? Of moet ik boos worden op mijn kinderen als ze dat niet doen?
De burger vindt zijn weg wel
In tegenstelling tot Hofland ben ik niet pessimstisch. Misschien moeten we wel gewoon genoegen nemen met die lage opkomstcijfers. We hebben het te goed, we zijn verwend, we komen niet meer in beweging. In hoeverre is het een probleem dat we een door een minderheid gekozen politieke elite laten besturen in tijden waarin er niets meer te besturen valt? De burger vindt zijn weg wel naar de instituties die er voor hem echt toe doen. Hij spreekt de corporatiedirecteur, de leraar of de trainer heus wel aan. Vaak gewapend met een informatievoorsprong die hij aan het internet ontleent.
Overleefde verkiezingen
Democratie is een organisch proces. Dat bestaat al meer dan tweeduizend jaar. Democratie ijlt na, maar past zich uiteindelijk altijd aan. De gemeenteraadsverkiezingen in hun huidige vorm hebben zichzelf overleefd. Ze gaan nergens meer over. Een meerderheid heeft dat al lang in de gaten en blijft thuis, een kleine elite maakt zich er nog zorgen over. Over vijftig jaar zal de democratie weer een wat andere vorm hebben aangenomen. Dat is niet ons gebrek, dat is onze kracht!
Paul Strijp, 10 maart 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten