Translate

dinsdag 7 januari 2014

Het wintermutsje dat in de nacht verdween

  

De eerste dagen van haar zelfstandigheid had zij een wat verloren indruk gemaakt. Een grote kamer in Amsterdam - Zuid, vlakbij de Albert Cuypmarkt. Tijdelijk gehuurd van een kennis. Hoewel toch al bijna twintig jaar oud, leken de maten niet te kloppen. Een te klein meisje in een te hoge Amsterdamse kamer. Zo'n kamer met prachtige klassieke patronen aan het plafond. Alsof zij aan het verdrinken was en al bijna geen weerstand meer bood. De angst voor haar eenzaamheid sloeg mij om het hart. Háár eenzaamheid werd mijn eenzaamheid.

Die angst bleek onnodig. Al na een week had ze ontdekt dat ze goed alléén kon zijn. Sterker, dat ze dat eigenlijk wel prettig vond. De kerstdagen had ze bij ons doorgebracht. Die avond reed ik haar naar haar tijdelijk onderkomen. Daar aangekomen, draaide ik mij om in de auto. En wéér zag ik een klein meisje. Daar zat ze, met een blauw wintermutsje op. Je zou haar een jaar of twaalf, hooguit dertien geven. 

En wéér sloeg die vaderlijke angst toe. "Zal ik even met je mee lopen naar je kamer?" Daar had zij geen behoefte aan. Zelfbewust stapte zij uit, sloeg haar tassen om zich heen, gaf mij een zoen en liep weg. Nog één keer draaide zij zich om en gunde mij een blik. Langzaam verdween dat blauwe wintermutsje in de nacht. Die avond van tweede kerstdag 2013 liet ik mijn dochter gaan.





Paul Strijp, 7 januari 2014





Geen opmerkingen:

Een reactie posten