Translate

zaterdag 30 september 2023

Impressionistische vloedgolf

 
Een warme vloedgolf die over je heen rolt, een golf van impressionistische topkunst. Zo voelt het betreden van Musée d'Orsay in Parijs. Om precies te zijn de vijfde verdieping van dat museum aan de Seine. Je doorvoelt de essentie van deze stroming. Een essentie die ergens omschreven wordt als de weergave van het tijdloze. Het tijdloze van de stations, op de brede lanen, in de café's, langs de oevers van de Seine. Daarbij speelden deze kunstenaars ook nog eens met het licht en de seizoenen.

De impressionisten van het eerste uur waren Paul Cézanne, Edgar Degas, Claude Monet, Berthe Morisot, Camille Pissaro, Auguste Renoir en Alfred Sisley. Deze groep was niet op zijn mondje gevallen. Weigerde de Parijse Salon, de groep die de invloedrijke kunsttentoonstelling organiseerde, om hen uit te nodigen? Dan hielden zij toch gewoon zelf een expositie. Dat deden zij maar liefst acht keer.

Het zijn vooral Cézanne, Degas met zijn beeldhouwwerk, Monet en Renoir die in het d'Orsay tentoon worden gesteld.



Pierre Auguste Renoir, Fillette au chapeau de paille, rond 1908




Claude Monet, Nymphéas bleus, 1916 - 1919




Claude Monet, La Rue Montorgueil, fête du 30 juin 1878, 1878




Pierre Auguste Renoir, Bal du moulin de la Galette, 1876



De eerste kamer op die vijfde verdieping is gewijd aan twee neo-impressionisten. Paul Signat en Georges Seurat. Hun werk kenmerkte zich door de wetten van de wiskunde. Zij werden ook wel pointillisten genoemd. Op uitnodiging van Pisarro sloten zij aan bij de laatste expositie van de impressionisten. 



Paul Signac, le Démolisseur, tussen 1897 en 1899



Oh ja, de tijd ontbrak om ook nog de werken van de postimpressionisten te bewonderen. Zoals Van Gogh en Gauguin. En op de terugweg naar Gare du Nord passeerden we het woonhuis van Seurat. Aan de Boulevard de Magenta, huisnummer 110.




Maar dat laatste is een onbetekenend detail dat niet mag ontbreken.

Paul Strijp, 30 september 2023 

vrijdag 22 september 2023

Schimmels, om van te houden

Eigenlijk zijn ze nooit serieus genomen. Door biologen niet, door niemand niet. Maar ja, wat wil je? Ze passen ook niet in de classificatiesystemen voor dieren en planten. En verder roepen ze natuurlijk weerzin op. Bijvoorbeeld als ze op je teennagels zitten. We hebben het over schimmels.

Melrin Sheldrake, bioloog, schrijver en muzikant, brak met deze traditie. Hij schreef een fascinerend boek over schimmels. Waarom fascinerend?




Omdat Sheldrake beschrijft hoe schimmels, ondanks het ontbreken van hersenen, geavanceerde en complexe problemen kunnen oplossen. En hoe zij in staat zijn om met hun zintuigen hun omgeving  waar te nemen. Schimmels zijn informatieverwerkende, hersenloze wezens. Ooit van deze paradox gehoord?

Fascinerend omdat Sheldrake laat zien hoe schimmels kunnen bijdragen aan de oplossing van onze milieuproblemen. Zij zijn namelijk dol op de vieze omgevingen die mensen achterlaten. Die breken zij af. Schimmels zijn meesters in afbraak, in de ontbinding. Maar ook weer niet te beroerd om daarna iets nieuws op te bouwen. Zoals een bouwmateriaal dat is gemaakt van de buitenste laag van een speciaal soort paddenstoelen. Dat kan grafiet in lithiumbatterijen vervangen.

Ook fascinerend omdat Sheldrake duidelijk maakt dat schimmels echte netwerkers zijn. Het bindweefsel waaruit zij bestaan, mycelium geheten, kent géén centrale aansturing of planning. Aantrekken en afstoten van andere onderdelen lijkt vanzelf te gaan. Mycelium-netwerken zijn flexibele netwerken. 

Maar het belangrijkste van alles. Planten, dieren en mensen zijn afhankelijk van schimmels. Zonder schimmels geen leven op aarde. Zo zorgen zij voor het transport van stoffen tussen planten. Voeding en water bijvoorbeeld. De op schimmel gebaseerde antivirale stoffen kunnen de teruggang van bijenpopulaties stoppen. En paddenstoelen die de stof psilocybine produceren, kunnen door geestverruimende effecten op ons bewustzijn psychiatrische aandoeningen van mensen verminderen.

Je zou bijna van schimmels gaan houden.

Paul Strijp, 22 september 2023 

zaterdag 2 september 2023

De de-mythologisering van ons eigen ongeluk

 

'Het verschil in geluk wordt steeds meer een kwestie van wat je er zelf van maakt. Van levenskunst.'

'We zijn langzaam maar zeker gelukkiger geworden en ik verwacht dat die lijn nog wel even blijft stijgen. (...) In Nederland zie je dat gemiddeld iedereen gelukkiger is geworden, maar de winst zit meer bij mannen dan bij vrouwen. Hoe dat komt, weten we niet precies.'

'Een van de voorwaarden voor een gelukkig leven is dat je geaccepteerd wordt, in elk geval door je moeder.'

'Goede ambtenaren blijken zelfs een belangrijkere voorspeller van geluk dan welvaart.'

'Je moet ook niet onderschatten dat alle problemen die in de krant staan (zoals die over de toeslagenaffaire, toevoeging van ondergetekende), uiteindelijk in veel gevallen leiden tot verbetering. Al jammerend houden we de samenleving op peil.'

'Sinds de jaren zeventig heeft de psychotherapie zich enorm ontwikkeld, er bestaat meer en beter aanbod en er wordt steeds meer gebruik van gemaakt. Daardoor is het aantal zeer ongelukkige mensen verminderd. (...) hoe meer psychiaters en psychologen een land heeft, hoe gelukkiger de mensen zijn. Het is net als met dokters. Hoe meer dokters in een land, hoe langer de mensen er leven.'

'De sociologie leeft van sociale problemen. En verdomme, uit onderzoek naar geluk bleek dat veel mensen gewoon gelukkig zijn. Uit mijn onderzoek bleek ook nog eens dat inkomensongelijkheid niet problematisch is voor geluk.'

'Bij ons, met een prima pensioenvoorziening en goede gezondheidszorg, zie je een lichte U-curve gedurende het leven. Daarin zitten jonge ouders op de bodem, die zijn het minst gelukkig. Op dat punt in je leven word je overbelast, en zit je redelijk vast aan je zorgtaken, je hypotheek. (...) Vanaf een jaar of 50 verandert dat. De carrière is gemaakt, de kinderen worden groter, de hypotheek is misschien al afbetaald. (...) Dan blijft het geluk nog redelijk stijgen tot je 70ste. Op een gegeven moment krijg je te maken met ouderdom en ziekte, zoals ik. Dat drukt de pret, maar minder dan je zou denken.'

'Tot mijn verbazing maakt het feit dat ik ongeneeslijk ziek ben me weinig uit. Dat verbaast me echt.'


Soms heb je dat weleens. Niet vaak, maar een enkele keer. Dat je in een artikel elke alinea wilt onderstrepen. Je betrapt jezelf onophoudelijk op uitspraken als 'interessaaaaant' of 'jeetje, inderdaad, geweldig, dat is zo'.

Vandaag zo'n artikel in de Volkskrant. Een demythologiserend -of dan in elk geval een hoogst relativerend- vraaggesprek met Ruut Veenhoven, de internationaal vermaarde geluksprofessor. Officieel hoogleraar 'sociale condities voor menselijk geluk'. Waarom de-mythologiserend? Omdat hij een groot aantal vooronderstellingen naar het rijk der fabelen verwijst. Zoals de gedachte dat we door social media en het bijbehorende gepolariseerde maatschappelijke klimaat, steeds ongelukkiger worden. Of dat we door onze zorgen over de klimaatverandering steeds meer in de put raken. En ook de boodschap van veel reclame-uitingen waarin jonge gezinnetjes hun geluk niet op kunnen, verdient een stevige nuancering.

Op zichzelf is zijn boodschap niet helemaal nieuw. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) laat ons al vele jaren weten dat de stemming in ons land zich het best laat omschrijven als: met mij gaat het goed, maar met de samenleving helemaal verkeerd. Dat neemt niet weg dat het goed is om deze boodschap ook nog eens op een andere manier uiteengezet te krijgen. We weten van gekkigheid eigenlijk niet hoe gelukkig we zijn. En hoe goed we het hebben in dit land. Bewonderenswaardig ook hoe Veenhoven zijn eigen ziekte draagt.

Tot slot. Nooit geweten dat ambtenaren zo veel bijdragen aan ons geluk.

Paul Strijp, 2 september 2023